Riekus Waskowsky; de één-Dylangedicht-dichter

Het moet denk ik eind jaren negentig geweest zijn dat ik voor het eerst de naam Riekus Waskowsky hoorde. In een aflevering van Dode Dichters Almanak las deze Rotterdamse dichter zijn gedicht 'Salt Peanuts' voor en dat maakte indruk. Niet heel veel later stuitte ik op een aantal gedichten van Waskowsky in de befaamde bloemlezing van de Nederlandse poëzie van Gerrit Komrij. Eén van die gedichten is 'Aars Poetica':

AARS POETICA

(She got ev'rything she needs
        she's an artist, she don't look back)

Dichten is net als koken:
je pleurt maar wat in de pan
als je koken kan.

Het citaat waarmee het gedicht opent is natuurlijk afkomstig uit Dylans 'She Belongs To Me' van het album Bringing It All Back Home (1965) & ja, het moet zijn 'She's' en 'everything', maar een kniesoor die daar op let. De dichter die met 'Salt Peanuts' naar een stukje onrustjazz van Dizzy Gillespie verwijst, citeert in 'Aars Poetica' Dylan. Een dichter met oor voor muziek dus. Dat maakt nieuwsgierig, zou de man meer naar Dylan hebben verwezen in zijn poëzie, zo vroeg ik me toen af.

Eerste stap in mijn zoektocht was Wie het eerste z'n stenen kwijt is... (1970), de derde bundel van Waskowsky, de bundel waar 'Aars Poetica' in te vinden is. De bundel opent met citaten van Paul Simon, William Shakespeare & Ludwig Wittgenstein, maar een Dylan-citaat, naast het eerder genoemde citaat in 'Aars Poetica', bevat Wie het eerste z'n stenen kwijt is... niet. Ook geen andere verwijzing naar Dylan in deze bundel, wel een iets andere opmaak van 'Aars Poetica' dan in de dikke van Komrij:

Aars Poetica

        (She got ev'rything she needs
        she's an artist, she don't look back)

Dichten is net als koken:
je pleurt maar wat in de pan

als je koken kan.

Volgende logische stap: de verzamelde gedichten van Riekus Waskowsky en om een lang verhaal kort te maken, ook in dit bijna 300 pagina's tellende boek slechts één aanwijzing dat Riekus Waskowsky wel eens van Bob Dylan gehoord had: het citaat aan het begin van 'Aars Poetica'. Daarmee leek het verhaal af, de koek op, de mogelijkheden onderzocht. Er was maar één conclusie mogelijk: Riekus Waskowsky was een één-Dylangedicht-dichter. An sich niet uniek, er zijn er (veel) meer in de Nederlandse poëzie te vinden. 

Dat was het verhaal zo'n kwart eeuw geleden en in die tijd is er weinig verandering in dat verhaal gekomen. Mijn geheugen zegt dat ik ergens een Waskowsky-interview las waarin Dylan voorbij komt - mijn geheugen vertelt me niet of Waskowsky de interviewer of de geïnterviewde is - maar dat is een interview & geen gedicht. Status blijft onveranderd, Waskowsky is een één-Dylangedicht-dichter.

Maar dan ontstaan er basten in die status, in de al een kwart eeuw geldende aanname & nee, er zijn geen niet eerder gepubliceerde gedichten van de in april 1977 overleden dichter opgedoken. Er is een oud gedicht, een andere (vroegere?) versie van een gedicht dat zowel in Wie het eerste z'n stenen kwijt is... als (uiteraard) in Verzamelde gedichten te vinden is waarin Bob Dylan toch... 

Maar eerst nog even terug naar 'Aars Poetica'. Dat gedicht werd namelijk - zo ontdekte ik afgelopen donderdag - in 1970 niet alleen in de bundel Wie het eerste z'n stenen kwijt is... gepubliceerd, maar ook in het literaire tijdschrift Maatstaf (#12, april 1970) en gek genoeg wijkt het gedicht zoals afgedrukt in Maatstaf wat af van de versie in Wie het eerste z'n stenen kwijt is... 

aars poëtica

        She's got everything she needs
        she's an artist, she don't look back
        (Bob Dylan)

DICHTEN is net als koken:
je pleurt maar wat in de pan
als je koken kan.

Niet alleen is het citaat uit 'She Belongs To Me' in deze versie van het gedicht foutloos gegeven, ook is Dylans naam aan het citaat toegevoegd. 
Veel interessanter nog is het gedicht 'dichters' dat in deze Maatstaf aan 'aars poëtica' vooraf gaat:

dichters 

       opgedragen aan dr. R. v.d. Hoofdakker
       dichtend psychiater te Groningen

Oh psychiater, wat kijk je weer ernstig,
wat is er, wat hebben we misdaan? Wij dichters
- stuk voor stuk puddinkjes, in ruimte en
tijd, tot in eeuwigheid - ook al zijn wij dan 
slechts puddinkjes, crème de cacao, vanille
of mislukt, de MUZE redt ons puddinkjes
en zo niet dan vragen wij ootmoedig:

is DOKTER OETKER in de zaal?

Dit gedicht staat - op enkele details na - ook zo in Wie het eerste z'n stenen kwijt is... en Verzamelde gedichten, maar aan de versie van dit gedicht in Maatstaf is een voetnoot toegevoegd die in zowel Wie het eerste z'n stenen kwijt is... als Verzamelde gedichten ontbreekt:

Dr. Oetker is de auteur van o.a. 'De jonge psychiater is ook een roofdier, maar hij moest eens weten', 'de linkse arts en het rijwiel' en 'How many roads must a man walk down before you can call him a man?'

Voor wie het kwartje niet gelijk valt, die laatste titel (minus het woordje 'can') is natuurlijk een citaat uit Dylans 'Blowin' In The Wind'. Na een kwart eeuw kan de status van Riekus Waskowsky dus opgekrikt worden van één naar anderhalf-Dylangedicht-dichter. 

En nu braaf Dylan luisteren & Waskowsky lezen (maar nooit tegelijkertijd).

Geen opmerkingen: