Op 1 november verschijnt The Philosophy Of Modern Song, het nieuwste boek van singer-songwriter, Nobelprijswinnaar en beeldend kunstenaar Bob Dylan. In zesenzestig bespiegelingen – allen opgehangen aan een song – vertelt Bob Dylan ons over… Tsja, over wat eigenlijk? In ieder geval niet alleen over songs en modern is eigenlijk niet een van de zesenzestig liederen die voorbij komen te noemen. Zoals Bob Dylans boek Tarantula (1971) niet over spinnen ging en de autobiografie Chronicles (2004) wel verdomd weinig over Dylans leven vertelde, zo is Dylans nieuwste boek geen filosofie van het moderne lied. Wat is The Philosophy Of Modern Song dan wel? Een papieren verlengstuk van Theme Time Radio Hour? Een verzameling babbelstukken over muziek? Of misschien Bob Dylans meest autobiografische boek? Het is het allemaal en meer, maar bovenal is het een heerlijk boek, een boek waar we het over tien jaar nog over zullen hebben.
Ja, net als de radioshow Theme Time Radio Hour bevat The Philosophy Of Modern Song feitjes en verhalen over songs, de zangers en de schrijvers. En zelfs een enkel lijstje zoals we die kennen uit de radioshow. En ja, wie goed tussen de regels kan lezen, leert het een en ander over Bob Dylan en in dat opzicht is dit boek misschien nog wel meer een autobiografie dan Chronicles. Maar nee, verwacht geen verrassende onthulling of ontboezemingen want zoals Dylan zelf in dit boek al schrijft:Je gaat iemands nummers niet beter begrijpen als je zijn levensverhaal kent.
Waar te beginnen in een recensie van een boek dat zo complex en tegelijkertijd eenvoudig is als The Philosophy Of Modern Song? Waar te beginnen met lezen? Van voor naar achter, of her en der een stuk? Ga ik vooraf naar de besproken songs luisteren, of juist niet?
Misschien moet mijn recensie maar beginnen bij het begin. Bij bovenstaand citaat over songs begrijpen en levensverhaal, maar dan net even anders, elders in dit boek, verwoord. The Philosophy Of Modern Song begint bij Doc Pomus.
Zoals hij zijn Writings & Drawings (1973) opdroeg aan onder andere Woody Guthrie en Robert Johnson, is The Philosophy Of Modern Song door Dylan opgedragen aan Doc Pomus. Met zo’n opdracht zou je verwachten dat er een keur aan door Doc Pomus geschreven songs in dit boek voorbij komt. Niet dus. Pas tegen het eind van het boek stuit de lezer op een Pomus-song: ‘Viva Las Vegas’, maar in zijn bespiegeling over de song, zegt Dylan meer over gokken, Las Vegas en Elvis Presley dan over Doc Pomus. Veel interessanter is wat Bob Dylan in een bespreking van een andere song, ergens halverwege het boek, zegt over Pomus’ ‘Save The Last Dance For Me’:
Polioslachtoffer Doc Pomus zat op zijn eigen bruiloft in een rolstoel en keek toe terwijl zijn bruid met zijn broer danste. Zijn ‘Save The Last Dance For Me’ gaat over die ervaring. Een prachtig verhaal en je hart breekt ervan, maar je zou ook kunnen zeggen dat het afbreuk doet aan het nummer: wat een universele boodschap van liefde leek te zijn, wordt teruggebracht tot een reeks specifieke beelden. Het is moeilijk om je eigen gevoelens nog in het nummer te leggen als je de bitterzoete achtergrond en Docs verhaal eenmaal kent.
Die worsteling tussen aan de ene kant feitenkennis over een song en de auteur en aan de andere kant de voorkeur voor onbevangen luisteren, is er eentje die als een rode draad door The Philosophy Of Modern Song loopt. En zoals bovenstaand citaat iets zegt over Dylan-de-luisteraar, zegt het zeker ook iets over Dylan-de-songschrijver en wat hij vindt van de horde Dylanologen die bij het uitpluizen van zijn songs terugvallen op ‘Bob Dylan bedoelt hier…’
De zesenzestig stukken in The Philosophy Of Modern Song lijken onderling weinig tot niks met elkaar te maken te hebben. Slechts een enkele keer wordt in een essay verwezen naar een eerder stuk in het boek. Er is geen inleiding of conclusie waarin de essays met elkaar verbonden worden. Geen verantwoording voor de gemaakte keuzes of een uitleg waarom bepaalde songs wel en andere niet de revue passeren.
Zesenzestig bespiegelingen over zesenzestig songs. De stukken verschillen onderling sterk in lengte, ze zijn van een halve tot enkele pagina’s lang. Veel bespiegelingen bevatten Dylans interpretatie van de song, een samenvatting van wat hij in de song hoort. Soms een strakke hervertelling, soms en wat lossere interpretatie. Het uitgangspunt is steeds zijn beleving van de song, niet wat de auteur er mee bedoeld zou hebben. Soms waaieren die bespiegelingen uit en is de songtitel boven het hoofdstuk slechts een vertrekpunt voor een ander verhaal. Zo vind je in The Philosophy Of Modern Song flinke stukken over de voordelen van polygamie, de redenen waarom oorlog onvermijdelijk is en de schoonheid van oude films.
Dylans bespiegeling over ‘Poison Love’ van Johnny & Jack gaat meer over de onrechtvaardigheid dat deze muzikanten nooit zijn opgenomen in de Country Music Hall Of Fame en al die andere Halls Of Fame, dan over de song ‘Poison Love’ en in het essay over ‘Mack The Knife’ vergelijkt hij Bobby Darin met Frank Sinatra, Die Driegroschenoper met Porgy And Bess en John F. Kennedy met broer Robert Kennedy. De song 'Poison Love' krijgt slechts enkele regeltjes.
Met name op de momenten dat Dylan uitwaaiert in zijn bespiegelingen, is The Philosophy Of Modern Song een heerlijk boek. Het zijn deze momenten waarin Bob Dylan laat zien over een vlijmscherpe pen te beschikken. Wat te denken van deze definitie van country:
Country zit op zondagochtend in de kerk omdat hij op zaterdagavond betrokken was bij een messengevecht in een morsig steegje en de barmeid vroeg of ze haar rok wilde optrekken tot boven haar heupen. Zonder de dynamiek en spanning die voortkomen uit schuldgevoelens over het bacchanaal blijft er niet veel meer over dan vreugdeloze bekeringsdrang of leeghoofdig feestgebral.
Of deze: Net zomin als andere kunstwerken proberen liedjes om te worden begrepen.
Het venijn zit ‘m het woordje ‘zomin’.
Toch is die pen niet altijd scherp, zo is een zin als:
Peter Green schreef over zo’n vrouw, die hem zo blind had gemaakt dat hij niets meer zag.
wat raar. De vermelding dat hij niks meer ziet is overbodig.
Of wat te denken van dit:
Tony Williams van The Platters was een van de beste zangers aller tijden. Iedereen weet dat Sam Cooke van gospel overstapte naar popmuziek. Maar niemand is zo goed als deze vent. Hij nam zijn spiritualiteit mee naar de wereld van de pop. Je kunt je simpelweg niet voorstellen dat deze man ooit piemelnaakt zou worden doodgeschoten in een motelkamer.
Door het woord ‘maar’ aan het begin van de derde zin, lijkt de tweede zin wat raar, misschien zelfs overbodig, en de zinnen vier en vijf over Tony Williams te gaan. Dat gaan ze niet, het was niet Tony Williams, maar Sam Cooke die in december 1964 in een motel werd doodgeschoten.
Is dit slordig schrijven van Bob Dylan of is er iets bij het vertalen fout gegaan? Ik durf het niet te zeggen tot ik de Engelstalige versie van The Philosophy Of Modern Song heb gezien. [1]
Nu ik het toch over die vertaling heb: waarom is de titel onvertaald gebleven? De kaft van de Nederlandse editie is nu identiek aan die van de Engelstalige versie. De twee zijn slechts van elkaar te onderscheiden door een sticker op het vertaalde boek die aangeeft dat het de Nederlandse editie is. Hoe schitterend het boek verder ook is uitgegeven door Spectrum, dat is wel een misser.
In de eerste reacties op en recensies van The Philosophy Of Modern Song wordt er hier en daar op gewezen dat er weinig vrouwen onder de besproken songschrijvers en muzikanten in dit boek zijn te vinden. Daarnaast zijn het bijna allemaal songs uit de twintigste eeuw en Engelstalig. Bob Dylan is niet woke, om het even kort door de bocht te zeggen. Goddank, zou ik willen toevallig. In plaats van de inhoud van zijn boek te laten bepalen door de politiek correcte keuzes van het moment, bespreekt Bob Dylan in The Philosophy Of Modern Song de liederen die hem wat zeggen. En zijn keuzes zijn opmerkelijk. Geen Woody Guthrie, geen Robert Johnson, geen Beatles of Rolling Stones, geen Blind Willie McTell of Doug Sahm. Geen open deuren, geen songs waar al tientallen anderen over geschreven hebben. En misschien het meest opmerkelijke in de categorie ontbreken: geen Bob Dylan.
Of zijn ze toch te vinden in The Philosophy Of Modern Song? Niet allemaal, maar toch een aantal. Geen krijgt een eigen hoofdstuk, maar zo hier en daar glippen ze er wel zeker tussendoor. The Beatles zijn veelvuldig te vinden in dit boek, The Rolling Stones iets minder, maar ze zijn er wel. Van Bob Dylan zelf komt slechts één songtitel voorbij, maar wie een lijstje maakt van alle songs in The Philosophy of Modern Song die Dylan ooit speelde, krijgt een lange lijst waarop onder andere staan: ‘All American Boy’, ‘I’m A Fool To Want You’, ‘Money Honey’, ‘Pancho And Lefty’, ‘You Don’t Know Me’, ‘Big River’, ‘Blue Moon’ en ‘Poison Love’ dat hij samen met Doug Sahm opnam.
En al is het vaak niet met naam en toenaam, toch is de songschrijver en muzikant Bob Dylan veelvuldig te vinden in The Philosophy Of Modern Song:
Perry Como woonde in elk moment van elk nummer dat hij zong.
Vervang de naam Perry Como door Bob Dylan en het klopt nog steeds.
Of wat te denken van deze: Sommige mensen creëren nieuwe levens om hun verleden te camoufleren.
Of het stuk over Willie Nelsons ‘On The Road Again’ waarin hij schrijft hoe heerlijk – en soms vervelend – het is om op tournee te zijn. Gaat dit over Willie Nelson of over Dylans eigen drang om altijd onderweg te zijn?
In het verlengde hiervan is het interessant om je af te vragen wanneer Bob Dylan welke stukken schreef. Volgens de flaptekst heeft hij twaalf jaar – vanaf 2010 – aan het boek gewerkt. Dat roept bij mij de vraag op in hoeverre het schrijven aan The Philosophy Of Modern Song van invloed is geweest op de songs die Bob Dylan in dezelfde periode schreef en vice versa. Zo schrijft Dylan over ‘Keep My Skillet Good And Greasy’ van Uncle Dave Macon:
Dit nummer is gerelateerd aan de talking blues. Het is als Walt Whitman, als Walt een muzikant was geweest. Dit nummer contains multitudes.
Was het schrijven van deze regels het vonkje dat Bob Dylan op het idee voor de song ‘I Contain Multitudes’ van Rough And Rowdy Ways bracht, is het precies andersom, of is hier sprake van toeval? Hetzelfde kun je je afvragen bij zijn essay over ‘Big Boss Man’ van Jimmy Reed en zijn song ‘Goodbye Jimmy Reed’ van wederom Rough And Rowdy Ways. Een antwoord heb ik niet, maar het is wel voer om de gedachten op hol te laten slaan.
The Philosophy Of Modern Song is mooi vormgegeven en rijk geïllustreerd. Meer dan 150 foto’s telt het boek en bij niet een van die foto’s staat een bijschrift. Dat is opmerkelijk. Veel foto’s hebben geen bijschrift nodig. Zo staan bij het stuk over ‘Blue Bayou’ van Roy Orbison drie foto’s: een van de zanger, twee van een bayou. Niks opmerkelijks, overduidelijk. Soms moet je even verder kijken of wordt de reden voor de gekozen afbeelding pas duidelijk na het lezen van het bijbehorende hoofdstuk. Soms is een foto associatief gekozen. Zo staan er bij het stuk over de song ‘Ruby, Are You Mad’ foto’s van Jack Ruby, de man die Lee Harvey Oswald doodschoot. Er is geen andere link tussen de song ‘Ruby, Are You Mad’ en Jack Ruby dan de naam Ruby. (En wederom de vraag: zijn die foto's gekozen terwijl Bob Dylan werkte aan 'Murder Most Foul' of is er sprake van toeval?)
In een enkel geval is er meer op een foto te zien dan je bij een eerste blik zou doen denken. Zo bevat het essay over ‘Viva Las Vegas’ drie foto’s van gokkende mensen. De derde foto is van een jongeman achter een gokkast. Wie goed kijkt, ziet dat die jongeman Beatle Paul McCartney is. Bij de bespiegeling over ‘Saturday Night At The Movies’ van The Drifters – een stuk dat meer over film dan over de song van The Drifters gaat – staat een foto van een verliefd stel voor een bioscoop. Het zal geen toeval zijn dat Bob Dylan heeft gekozen voor een foto van niet zomaar een bioscoop bezoekend stel, maar voor een foto van Neal Cassady en zijn geliefde. Cassady wordt door Jack Kerouac als Dean Moriarty opgevoerd in zijn door Dylan bewonderde boek On The Road. In de stukken over ‘Viva Las Vegas’ en ’Saturday Night At The Movies’ komen de namen van respectievelijk Paul McCartney en Neal Cassady niet voorbij.
Er zijn nog tientallen zaken te vertellen over The Philosophy Of Modern Song. Tientallen redenen waarom ik dit boek van harte kan aanbevelen. Het is geestig, het is open, het is uitdagend en verrassend. Aan het eind van het boek weet je alles en heb je niks geleerd. Of precies andersom. Hoe dan ook, na het omslaan van de laatste bladzijde rest maar een ding: opnieuw beginnen bij het begin. Bij ‘Voor Doc Pomus’ en doorgaan tot die laatste zin:
Muziek overstijgt de tijd door erin te leven, precies zoals reïncarnatie ons de kans geeft om het leven te overstijgen door het keer op keer opnieuw te leven.
~ * ~ * ~
The Philosophy Of Modern Song van Bob Dylan is in de vertaling van Robert Neugarten uitgegeven door Spectrum en vanaf 1 november te verkrijgen in de boekhandel.
2 opmerkingen:
Dylans beschrijving van country lijkt verdacht veel op Lennart Nijghs Malle Babbe:
En zondag in de kerk dan zit daar zo'n meneer.
Erg benieuwd, de recensies zijn over het algemeen lovend. Ik heb de Engelstalige versie nog niet kunnen vinden. De Nederlandse vertaling lag in de winkels, maar gek laat het origineel hier langer op zich wachten.
Een reactie posten