Deze Dylan kort begint met twee overlijdensberichten. Verder enkele boeken waarin Dylan voorbij komt en een kort stukje over een platenzaak in Londen waar Bob Dylan in januari 1963 meewerkte aan het opnemen van een elpee.
Pianist Hargus 'Pig' Robbins is afgelopen zondag overleden, hij was 84 jaar. Robbins is in de Dylan-wereld vooral bekend als de pianist tijdens sessies voor Blonde On Blonde. Daarnaast speelde hij tijdens enkele opnamesessies voor Nashville Skyline in Dylans band.
Drummer Sam Lay overleed afgelopen zaterdag op 86-jarige leeftijd. Lay speelde onder andere in de Paul Butterfield Blues Band. Hij was de drummer tijdens dat befaamde concert tijdens het Newport Folk Festival van 1965 waarbij Dylan de folkgemeenschap liet kennismaken met zijn elektrisch versterkte gitaar & zijn nieuwe geluid.
~ * ~ * ~
In januari 1963 namen Dick Fariña en Eric Von Schmidt in de kelder van Dobell's Jazz Record Shop in London een album op. Tijdens een aantal songs mocht ene Blind Boy Grunt - beter bekend als Bob Dylan - meezingen of harmonica spelen. Het album Dick Fariña & Eric Von Schmidt verscheen in 1964. In een catalogus uit de tijd dat de opnamen voor dit album werden gemaakt, vond ik onderstaande advertentie.
Opvallend is dat de naam van de winkel in deze advertentie Dobell's Record Shop is en niet Dobell's Jazz Record Shop zoals die naam wordt gegeven op Olof's Files en Searching For A Gem.
~ * ~ * ~
Het boek Stemvorken van A.F.Th. van der Heijden:
'Ik heb niet zoveel verstand van wilde dieren,' zei Rinne. 'Ik dacht eerst dat ze op een tijgervel ligt. Het deed me aan Pijkel denken.'
'Arme Pijkel... niet vergeten haar voor de verlovingspartij uit te nodigen,' zei ik, 'Nee, dit is de huid waaruit Bob Dylan zijn Brand new leopard-skin pill-box hat sneed.'
[met dank aan Peter]
~ * ~ * ~
het lied valt
met de Duitse regen
waarin de weemoed
is gelegen
dat je luistert
naar Bob Dylan & The Band
en soms de tekst
van buiten kent
ik fiets gedreven
naar de stad
die ik om jou
verlaten had
Boudewijn Büch - Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs
~ * ~ * ~
In Women that matter, een uitgave van tijdschrift Flow, staan portretten van 47 vrouwen. Eén van die vrouwen is Patti Smith. Bij het verhaal over Smith staat een bekende foto van haar en Bob Dylan. Liddie Austin schrijft aan het eind van haar portret over Smith: 'In plaats van punk is ze tegenwoordig eerder een beetje hippie - zie haar ontwapenende optreden tijdens de uitreiking van de Nobelprijs voor Literatuur aan Bob Dylan in 2016, waarbij ze door zenuwen de tekst vergeet.'
In hetzelfde boek staat een portret van Nora Ephron, regisseur van onder andere When Harry Met Sally en Sleepless In Seattle. Is dit dezelfde Nora Ephron als de Nora Ephron die in 1965 samen met Susan Edminston Bob Dylan interviewde? De Flow-uitgave geeft geen antwoord op die vraag.
~ * ~ * ~
Terry Davis - Vision Quest (1979):
blz. 71: Carla flipped out when 'John Wesley Harding' came on the tape. I knew she liked Bob Dylan because that's what she played all the time on the stereo at the New Pioneer while she drank tea like an addict. I had the tape loaded heavily with Dylan tunes I recorded at Kuch's house.
blz. 72: That sobered me up. But just then Dylan's 'It Takes a Lot to Laugh, It Takes a Train to Cry' came around on the tape and Carla rocked back and forth and banged on the steering wheel and tapped her free foot in time.
blz. 212: I used the example of Bob Dylan from the Scaduto biography Kuch gave me for my birthday. Dylan wanted to be a folk hero-singer, so he made up a history, went on the road and followed the tradition, worked hard, and by the power of his will and imagination became his dream and more.
~ * ~ * ~
Allen Ginsberg in de film No Direction Home (2005): 'When I got back from India and got to the West Coast, there’s a poet, Charley Plymell, at a party in Bolinas, played me a record of this new young folksinger. And I heard… "Hard Rain", I think, and wept, ‘cause it seemed that the torch had been passed to another generation.'
Kevin Pennington in een interview met Plymell: 'Can the Beat aesthetic exist without the musical form of Jazz?'
Plymell: '[Jack] Kerouac had a good ear for jazz... Neal [Cassady] liked rockabilly & Chuck Berry. Ginsberg asked me about the Schubert Quintet I was playing once when he & Neal Cassady moved in with me in S.F. [San Francisco] 1963. That was the time he first heard Dylan that I played for him. He kept on playing Dylan. I didn’t.'
Bovenstaande twee interviewfragmenten zijn ook terug te vinden in mijn boek Dylan & de Beats. Ze maken duidelijk waar en wanneer Allen Ginsberg voor het eerst de muziek van Bob Dylan hoorde. Met dank aan Charley, of Charles Plymell. In tegenstelling tot de boeken van Allen Ginsberg kom je de boeken van Charles Plymell in Nederland niet in het wild tegen. Simpelweg niet te krijgen. En geloof me, ik kan het weten. Na enkele decennia zoeken staat in mijn boekenkast met honderden banden Beatliteratuur slechts één boekje van Plymell: een zeven jaar geleden uitgegeven boekje met één gedicht in het oorspronkelijke Engels en in een Duitse vertaling van Gregor Pott, enkele jaren geleden in Düsseldorf gekocht. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik afgelopen zaterdag in een kringloopwinkel op een bloemlezing met werk van Plymell stuitte. In deze bundel veel verwijzingen naar Allen Ginsberg, twee maal komt Joan Baez voorbij en onderstaand gedicht dat zeker niet rechtstreeks naar Dylan verwijst, maar onder andere met dank aan de titel toch aan de kelderopnamen van Dylan & the Band doet denken:
AT THE BIG PINK'S HOUSE
They came from city
from hill,
Pittsburgh and Amarillo.
One packed a lunch
drove a Hudson Hornet
and the music sure was good.
The house was
of vinyl siding
nothing special, but room
for the band.
That was the main thing.
There was a rock
someone showed me
after some good scotch,
it looked as if
sealed in mystic truths.
But the music sure was good.
All that is subtle
hides beyond the brain.
The eyes and ears and song
beyond the homemade lake
where the moon floats
and I tell them it's water
and trees and earth, so why?
It was the music that night
we dropped Allen off
and drove across the states.
And what speed
doesn't matter anymore.
Charles Plymell leeft nog, hij is inmiddels 86 jaar. Ik zou hem veel willen vragen. Ik zou hem bijvoorbeeld willen vragen of - als het klopt dat bovenstaande gedicht geïnspireerd is door het opnemen van The Basement Tapes - de regel 'we dropped Allen off' gaat over die keer dat Allen Ginsberg Dylan na diens motorongeluk bezocht met een doos vol poëzie. Ik zou hem nog veel meer willen vragen, maar ik heb geen adres.
Ik heb Forever Wider - het boek waar bovenstaand gedicht in te vinden is - nog niet uitgelezen. Wie weet kom ik nog meer tegen. Ik heb gisteren gelijk de enige twee boeken van Plymell die ik online kon vinden besteld. Wat Forever Wider vooral leert is dat Charles Plymell een dichter is die ik graag lees.
~ * ~ * ~ *