Dylan kort #3669

'dat muntstuk' heeft een korte update gekregen, zoals ik beloofd had, zie hieronder.

Oom Dagobert is geen liefhebber van Dylans derde album (zie afbeelding).

161 West Fourth Street: Bob Egan maakt al jaren schitterende reportages over bijzondere plekken in zijn New York. Plaatsen waar foto's voor albumhoezen zijn gemaakt, muzikanten hebben gewoond of hebben gewerkt. Op zijn website PopSpots staat nu een schitterend verhaal over Dylans eerste appartement in New York aan 161 West Fourth Street waar hij van 1961 tot en met 1964 heeft gewoond. Egan plaatst Dylan-foto's van onder andere Ted Russell in perspectief en geeft een uitstekend beeld van de woonsituatie in Dylans eerste jaren in New York. Een absolute must read, zie hier. [met dank aan Rob]

Kringloop: Ik schrijf hier zo nu en dan over de schitterende vondsten die ik bij de verschillende kringloopwinkels doe. Maar het is zeker niet altijd feest en soms ga ik ook de mist in. Het voordeel is dat de mist ingaan bij de kringloop nooit duur is. Gisteren kwam ik bij de kringloopwinkel het boek Een grote dorst van Bert Schierbeek tegen. Ik heb in het verleden wel meer van Schierbeek gelezen, vaak wel aardig. Bovendien sprak de ietwat afwijkende typografie van het boek me wel aan. Bij thuiskomst sloeg ik Een grote dorst op een willekeurige pagina open en zag daar een citaat uit Bob Dylans 'Ballad Of A Thin Man' staan en wist gelijk: dat boek heb ik al gelezen. Het zij zo, er komt vast nog wel een keer iemand voorbij die ik een plezier kan doen met Een grote dorst van Schierbeek.

"Summer Days", 13 november 2002 - over enkele maanden is dit 20 jaar geleden -, zie hier.


dat muntstuk

Woensdagavond, in het boek Hippie Hippie Shake van Richard Neville lees ik een kort verslag van Dylans optreden op het Isle Of Wight op 31 augustus 1969. Tijdens dat optreden speelde hij 'Minstrel Boy'. Een opname van die song verscheen zo'n negen maanden later op Self Portrait.

Dit is het moment, voor je verder leest, om Self Portrait uit de kast te pakken en 'Minstrel Boy' op te zetten. Track 21 van de cd of track 3 op kant 4 van de dubbelelpee. Goed luisteren, tijdens de tweede keer dat Dylan het refrein zingt, gooit iemand uit het publiek een muntstuk op het podium. Een reactie op wat Dylan zingt natuurlijk: 

Who’s gonna throw that minstrel boy a coin?
Who’s gonna let it roll?
Who’s gonna throw that minstrel boy a coin?
Who’s gonna let it down easy to save his soul?

Ik heb eerder over dat muntstuk geschreven, maar mijn geheugen laat me in de steek. Was het in een boek of online? Of misschien in een aantekening die nooit een weg naar publiek heeft gevonden? Belangrijker nog is de vraag of ik toen meldde wie die muntengooier was. Richard Neville geeft zijn naam namelijk in zijn boek en met het lezen van die naam ben ik aangenaam verrast, maar vraag me ook sterk af of ik dit niet toch al wist. Waarschijnlijk niet, maar zeker weten doe ik het niet. Als ik het al wist, moet het in dat stuk staan dat ik eerder schreef over dat muntstuk dat naast Dylan op het podium terecht kwam op die laatste augustusdag van 1969. Het even opzoeken in mijn paparassen is onbegonnen werk, daarvoor heb ik te veel geschreven. Er is geen index. Ik zou niet weten waar ik moet beginnen. Misschien dat Rob het weet. Rob heeft een veel beter geheugen dan ik en dus stuur ik Rob een mail, stel mijn vraag.

Naast dat ik een slecht geheugen heb, blink ik ook niet uit in wachten. Ik schrijf gewoon mijn stukkie en als Rob een antwoord heeft op mijn vraag, voeg ik dat later wel in.

In Hippie Hippie Shake schrijft Richard Neville dat het Martin Sharp was die het muntje op het podium gooide. Martin Sharp, de maker van de schitterende Dylan-cover van het underground tijdschrift OZ en de Blowing In The Mind-poster, een poster die in 1989 gebruikt werd door Swingin' Pig voor de hoes van de bootleg Royal Albert Hall 1966. De Martin Sharp die in 1968 een tape met veel onbekend Dylan-materiaal aan Jaco Groot gaf, een tape die gebruikt werd voor uitzendingen op de Nederlandse radio, programma's vol Dylan-songs die nog niemand in ons kikkerlandje gehoord had. Die Martin Sharp.

Natuurlijk is dat muntje niet belangrijk. Dylans muziek is door dat gooien van wat geld op een podium niet beter of slechter geworden. Het is een incident waarvan je je kunt afvragen of het wel een plekje in de geschiedenisboeken verdient. En toch intrigeert het me. Aankomende zomer is het 53 jaar geleden dat dat muntstuk door Martin Sharp op het Wight-podium werd geworpen en nog steeds is het voor iedereen te horen. Dat het Martin Sharp was maakt het voor mij extra fascinerend. De Martin Sharp van de poster, van OZ, van die tape en nu dus ook de Martin Sharp van het muntje.

~ * ~ * ~

Voor meer over de tape met onbekend Dylan-materiaal die Jaco Groot van Martin Sharp kreeg, zie mijn boek Bob Dylan in Nederland 1965 - 1984

~ * ~ * ~

aanvulling 26 februari: In mijn boeken en online heb ik regelmatig over 'Minstrel Boy' geschreven, maar niet over het muntstuk. [met dank aan Rob]

In september 2018 schreef ik in een mail aan Jochen Markhorst over het vallende muntje dat hoorbaar is op Self Portrait, zo laat Jochen mij weten. Vervolgens heeft Jochen dit in zijn boek over The Basement Tapes opgenomen. [met dank aan Jochen]

De naam Martin Sharp is in mijn schrijven m.b.t. 'Minstrel Boy' nooit eerder gevallen.


aantekening #8088

Soms is het tijd om snoeihard Hard Rain te draaien. En als ik zeg snoeihard, dan bedoel ik ook snoeihard. Laat de ruiten maar in de sponningen wapperen, laat de buurman maar met zijn klompen op de muren kloppen, laat de wereld weten dat het tijd is om Bob fuckin' Dylans Hard Rain als een deken van geluid over de dag te trekken. 

Dat het nu het moment is om Hard Rain te laten knallen, heeft geen moer te maken met de stormen, de vliegende dakpannen, de omgevallen bomen en al die andere ellende van de afgelopen dagen, al lijkt dat wel voor de hand te liggen. Geen ene malle moer dus. Hard Rain is er nu om de duf uit mijn kop te blazen, om de spreekwoordelijke schop onder mijn hol te geven, maar bovenal om even niet te zijn.

Hard Rain is geen album om bij te zitten, het is muziek om bij te blijven staan. Bevroren in het moment, midden in de kamer, tussen de boxen. Hard Rain is het album van de vermoeide voeten. Blijven staan, van de eerste noten van 'Maggie's Farm' tot het einde van 'Idiot Wind'.

Tussen enkele songs door schreeuwt het publiek om 'Lay Lady Lay'. Ik kan die kreten perfect playbacken. Moet ik mij zorgen maken?

Er is geen adempauze, het dendert maar door. Meer zou niet beter zijn geweest. Meer zou te veel zijn. Twee elpeekanten, negen songs, samen iets minder dan een uur. Het is goed zo. Bij meer zou ik bij mijn enkeltjes afbreken.

Perfectie bestaat niet en als 'ie wel bestaat, wil ik 'm niet. Geef mij maar Hard Rain. Het rammelt, het maakt de buurman boos, het bezweert het moment. Meer heeft een mens soms niet nodig.

~ * ~ * ~

'30 rockgedichten' is de ondertitel van Jaap Boots' eerste dichtbundel: Bambalam. De gedichten lezen makkelijk weg, handelen over Boots' liefde voor muziek en zijn ervaringen in de muziekwereld. Beste gedichten zijn 'Koffie met Coltrane' en 'Cultuur'. In 'Cultuur' komt Dylan nog even voorbij, hij staat in een lange lijst met namen van muzikanten, schrijvers, filmmakers en andere cultuurdragers. Conclusie van dit gedicht: het leven is kut zonder AC/DC.

Ook Dylan krijgt een gedicht in Rambalam: 'Kneiterhard' heet het. Een vroege versie van dit gedicht verscheen in 2015 in de door Kees 't Hart en John Schoorl samengestelde bloemlezing Als een zwerfkei; Dichter over Dylan. Boots heeft zijn Dylan-gedicht sinds die eerste publicatie flink op de schop genomen. De herschreven - en veel betere versie - is te vinden in Bambalam.

Bambalam is door Erik Kriek geïllustreerd. Schitterende tekeningen van onder andere Ian Curtis en Shane MacGowan, maar helaas niet van Dylan.

Bambalam van Jaap Boots is uitgegeven door Concerto Books.

~ * ~ * ~

It was gravity which pulled us down and destiny which broke us apart
You tamed the lion in my cage but it just wasn’t enough to change my heart
Now everything’s a little upside down, as a matter of fact the wheels have stopped
What’s good is bad, what’s bad is good, you’ll find out when you reach the top
You’re on the bottom

Bob Dylan - 'Idiot Wind'

Dylan kort #3668

Beatles scheurkalender, zie afbeelding. [met dank aan John]

Record Store Day is dit jaar op 23 april. Sony brengt niks uit van Dylan voor Record Store Day. Het label Culture Factory brengt wel iets uit: Talkin' New York is de zoveelste heruitgave in een matige hoes van Dylans debuutelpee. De plaat bevat twee extra tracks en een cd met nogmaals dezelfde muziek. Wat deze compleet overbodige uitgave moet gaan kosten, is nog niet duidelijk. Zie hier

Platenblad 265 [met dank aan John] bevat een artikel van Marcel Koopman over songteksten en uiteraard komt Dylan in dit stuk voorbij. Koopman: 'Dat tekst als een gelijkwaardige bouwsteen ten opzichte van de muziek kan staan, hebben we voor een groot deel aan Bob Dylan te danken. Niet dat er voor Dylan geen goede teksten werden geschreven, uiteraard. Dat neemt niet weg dat deze heer zich een weg gebaand heeft met teksten die niet alleen het gemiddelde ver achter zich laten, maar die zich diep in het bewustzijn van minstens twee generaties hebben genesteld.'
Het is jammer dat in ditzelfde blad Henk Dekker de ruimte krijgt om uit zijn nek te kletsen. Over Dylans activiteiten in 2021 schrijft Dekker: 'Tijdens zijn concerten [...] werd elk nummer - ook zijn geweldige oude songs - compleet om zeep geholpen door diens [Dylans] kreupele praatzingen. Dat impliceert dat de man eerst een hap adem en dan een aanloopje nam om een zin met een noodtempo en redelijk onverstaanbaar uit zijn gerafelde stembanden te persen om na deze uitputtingsslag de regel te beëindigen met het geluid van een labrador die gretig een bak yoghurt leeg slurpt.' 
Dekker heeft naar filmpjes op YouTube gekeken en heeft ontdekt - oh, horror - dat Dylan niet zingt als Mariah Carey. Dekker is doof voor de kwaliteiten van Dylan-de-zanger, zoveel moge duidelijk zijn. Jammer voor hem, hij weet niet wat hij mist. 

Associatie: In 1957 verscheen op Vanguard het album Free Wheeling van The Ted Brown Sextet. Natuurlijk is er gelijk de associatie met The Freewheelin' Bob Dylan. Daar stopt het voor mij niet. Free Wheeling opent met de song 'Aretha' waardoor ik gelijk denk aan het begin van Dylans boek Tarantula: 'aretha / crystal jukebox queen of hymn'. Een aardig toeval, meer niet uiteraard.


Dylan kort #3667

televisie:

Noord-Zuid-Oost -West [omroep Max] van 8 januari begint met Dylans 'Meet Me In The Morning'. De reden dat de uitzending met deze song begint laat zich makkelijk raden. De presentator vertelt dat het vroeg in de ochtend is, dat hij onderweg is naar een ontmoeting met Joris Linssen. De uitzending kan hier bekeken worden.[met dank aan Hilda]

In Matthijs Gaat Door [BNNVARA] van 13 februari is jazzdrummer Han Bennink in de rubriek Forever Young te gast. Bennink vertelt de muziek van Dylan maar niks te vinden. Sterker: Bennink, ooit woonachtig in De Rijp, voelde zich gedwongen te verhuizen omdat zijn buurvrouw van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat Dylans muziek draaide. Na een kort fragmentje van de Nederlandstalige versie van 'Forever Young' door Huub van de Lubbe en wat gemopper van Bennink over het toekennen van de Nobelprijs voor Literatuur aan Dylan in 2016, speelt hij met huisband de Sven Hammond Big Band 'Straight, No Chaser' van Thelonious Monk. [met dank aan Hans] Binnenkort ongetwijfeld hier terug te kijken.
Zou Han Bennink Chronicles, Vol. 1 hebben gelezen? In dat boek schrijft Bob Dylan over zijn ontmoeting met de componist van 'Straight, No Chaser': 'Monk played at the Blue Note on 3rd Street with John Ore on bass and the drummer Frankie Dunlop.
Sometimes he'd be in there in the afternoon sitting at the piano all alone playing stuff that sounded like Ivory Joe Hunter - a big half-eaten sandwich left on top of his piano. I dropped in there once in the afternoon, just to listen - told him I played folk music up the street. "We all play folk music," he said. Monk was in his own dynamic universe even when he dawdled around. Even then, he summoned magic shadows into being.'

~ * ~ * ~

boeken:

The Lyrics van Paul McCartney bevat bij de tekst van 'Carry That Weight' een door Linda McCartney gemaakte foto van Bob Dylan. Het gaat om de foto die eerder werd afgedrukt in het boek Linda's Pictures. De foto zal bij veel Dylan-liefhebbers vooral bekend zijn dankzij de bootleg Poems In Naked Wonder. [met dank aan John]

In Zestig Strepen (2008) schrijft radiomaker Frits Spits over de soundtrack van zijn leven. Eén van de zestig songs waar Spits in dit boek over schrijft is Dylans 'Hurricane'. 
Spits: 'Bob Dylan is iemand die zijn eigen weg zoekt. Hij had al snel in de gaten dat er met de wereld iets anders moest gebeuren dan wat de regering van zijn land ermee voorhad. Hij vertelde dat de tijden aan het veranderen waren, hij keerde zich tegen het gebruik van geweld, van de kernbom, hij protesteerde tegen oorlog. Mooie teksten, bijzonder van toon, en een nieuw geluid in een wereld die nog maar net bekomen was van de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Het idealisme dat Dylan uitstraalde, sloeg maar gedeeltelijk op me over. Ik kon en wilde de Amerikanen niet afvallen. Ik had van mijn ouders gehoord wat ze gedaan hadden om Europa te verlossen van Adolf Hitler. Ik was ze daar dankbaar voor en daarom bereid om ieder moment voor ze in de bres te springen.'

Wacht even, wat Spits hier zegt is dat luisteren naar Dylan gelijk staat aan het afvallen van de Amerikanen, de bevrijders  van Europa. Nou nam ik Frits Spits al nooit heel serieus, maar wat hij in bovenstaand citaat uit Zestig Strepen schrijft, is werkelijk absurd en getuigd van een enorm gebrek aan kennis over Dylan & zijn werk. Spits moet zich de ogen uit zijn kop schamen.

Pete Townsend, gitarist en songschrijver van The Who, publiceerde in 2012 onder de titel Who I Am zijn memoires. In dat boek komt Bob Dylan een aantal maal (kort) voorbij. Twee voorbeelden, het zijn de begindagen van The Who:
'I had already written a couple of decent songs, and was using an old tape recorder to write new ones in the style of Bob Dylan.'
En:
'I isolated myself in the kitchen of the flat in Ealing where I kept my tape machine, listening to a few records over and over again: Bob Dylan's Freewheelin'; Charlie Mingus's "Better Get It in Your Soul" from Mingus Ah Um (I loved Mingus and was obsessed with Charlie Parker and Bebop); John Lee Hooker's "Devil's Jump";  and "Green Onions" (although my record was nearly worn out).'
Dit lezende moest ik denken aan 'The Seeker' van The Who met het couplet:

I asked Bobby Dylan
I asked The Beatles
I asked Timothy Leary
But he couldn't help me either

The Greatest Albums You'll Never Hear (2014) is een door Bruno MacDonald samengesteld boek over albums waar muzikanten aan gewerkt hebben, maar die nooit zijn verschenen. Het boek bevat een twee pagina's tellend door Joe Minihane geschreven stuk over Blood On The Tracks, de New York-versie. Best een aardig stuk, maar voor de doorgewinterde Dylanliefhebber bevat het stuk niks nieuw. 
De keuze voor een stuk over Blood On The Tracks in dit boek is voor de hand liggend. Gezien het concept van The Greatest Albums You'll Never Hear, hadden er ook stukken over de teruggetrokken versie van The Freewheelin' Bob Dylan, de Knopfler-versie van Infidels of de vroege versie van Down In The Groove in opgenomen kunnen worden, om nog maar te zwijgen over de zogenaamde Bromberg-sessions uit juni 1992.
Zoals gezegd bevat het stuk over de New York-versie van Blood On The Tracks niks nieuws, maar een ander essay wel. Een stuk over Sweet Insanity van Brian Wilson. Dit album had in 1991 moeten verschijnen, maar dat is nooit gebeurd. Oké, er is een promocassette van het album uitgebracht, zo weet ik met dank aan de website Searching For A Gem. Wat dit met Dylan te maken heeft? Simpel: Dylan heeft voor dit album een duet met Brian Wilson opgenomen: 'The Spirit Of Rock And Roll'. Voor wie nieuwsgierig is: die opname circuleert wel.
Wat ik mij altijd heb afgevraagd, is hoe Dylan betrokken raakte bij de opnamen voor Sweet Insanity. Matthew Horton geeft antwoord op die vraag in The Greatest Albums You'll Never Hear: de producers voor Sweet Insanity waren Eugene Landy, Andy Paley en Jeff Lynne. Die laatste maakte deel uit van The Traveling Wilburys. Lynne haalde twee andere Wilburys over naar de sessies voor Sweet Insanity te komen voor een muzikale bijdrage: Tom Petty en Bob Dylan.
Een foto van Brian Wilson en Bob Dylan sierde in 1991 de cover van fanzine The Telegraph.

~ * ~ * ~

Kees Prins, Paul de Munnik & JP den Tex vertaalden twintig popsongs naar het Nederlands en trekken met de voorstelling De Vertalingen langs de theaters. Afgaande op de songteksten zoals die gepubliceerd zijn op de website behorende bij de voorstelling zitten daar vertalingen van twee Dylan-songs bij: 'Simple Twist Of Fate' wordt 'Speling van het Lot' en 'Tangled Up In Blue' is 'Verstrikt in Blauw' geworden. Het bijbehorende album verschijnt op 18 februari op cd en 11 maart op elpee. Volgens de informatie op bol bevat de cd 12 songs, de elpee eentje minder. Op beide staat zowel 'Speling van het Lot' als 'Verstrikt in Blauw'.

~ * ~ * ~

aantekening #8078

In de hoogtijdagen van het struinen in kringloopwinkels wilde het een enkele keer wel eens gebeuren dat je enkele mooie elpees aantrof voor een schappelijk prijsje. Tegenwoordig lijkt iedere kringloopwinkel een apart bakje met geprijsde platen te hebben staan. Dat bakje staat meestal in de buurt van de kassa - diefstalangst bepaald de plaatsing - en de prijzen zijn vaak niet mals. Een Greatest Hits van Santana voor €20,- of een verzamelaartje met Motown-hits voor de helft van dat bedrag zijn geen uitzondering. Bij menig kringloopwinkel liggen de vraagprijzen voor vinyl momenteel hoger dan in de gerenommeerde platenzaak. Dit kan niet lang meer goed gaan. Het succes zal uiteindelijk ook de ondergang van de handel in vinyl worden.

Het aardige van de kringloopwinkel is dan natuurlijk wel weer dat er ergens achterin de winkel vaak ook nog bakken vol niet geprijsde elpees staan. Het is meestal een allegaartje van de verzamelde werken van Vader Abraham, Cor Steyn, kinderelpees met sprookjes en liedjes en een onvoorstelbare hoeveelheden klassieke muziek. Wie de moeite neemt om door die bakken te struinen kan soms aardige dingen vinden. Zo trof ik gisteren tussen de platen van Kinderen Voor Kinderen en Bonnie St. Claire een elpee van Manitas de Plata aan, een naam met een Dylan-connectie.

In de Rolling Thunder Revue-film vertelt Bob Dylan dat hij op 24 mei 1975 een zigeunerfestival bezocht in St. Maries de la Mer in het zuiden van Frankrijk, dat Manitas de Plata daar speelde, bij een kampvuur, dat Dylan de hele nacht naar De Plata luisterde. Een week na dat festival, aldus Dylan, kwam zijn song 'One More Cup Of Coffee' tot hem in een droom.
Feit of fictie? Het is een vraag die steeds gesteld moet worden als het gaat om de Rolling Thunder-film van Scorsese.

Wat 'One More Cup Of Coffee' uniek maakt in zijn catalogus, is de manier waarop Dylan de song zingt. Manitas de Plata is een gitarist, hij zingt niet. Dat had ik me voor aanschaf van de De Plata-plaat nooit gerealiseerd. Hoe kan De Plata dan de inspiratie zijn voor 'One More Cup Of Coffee'? Iets wat toch gesuggereerd wordt in de Scorsese-documentaire.

Op Manitas de Plata at Carnegie Hall (Vanguard, 1967) de plaat die sinds gisteren op mijn draaitafel ligt wordt De Plata op enkele songs vergezeld door José Reyes, een zanger. Zo ook op 'Fandangos Por Solaeres'. Wat Reyes in deze song zingt, kan ik niet verstaan, het is in het Spaans, althans dat denk ik. Op de hoes van de elpee staat naast de originele tekst een Engelse vertaling. De song heeft vier coupletten waarvan de eerste en derde in vertaling aldus gaan:

She was as crazy as a wild bug
The woman was born mad
The man foretold
That the woman who touched her
Would die by the hand of God.

Let me enjoy myself one day
Let me drink wine if I wish
Let me enjoy myself one day
For I am a sick man
The doctors have told me
There is no cure for me.

Als het om de tekst gaat, zie ik weinig overeenkomst met Dylans 'One More Cup Of Coffee'. 
Het is jammer dat je niet naast mij op de bank zit, terwijl ik dit schrijf, terwijl José Reyes zingt. Zijn stem snijdt door merg en been. Zijn stem, zijn manier van zingen in 'Fandangos Por Solaeres' doet denken aan de manier waarop Bob Dylan zijn 'One More Cup Of Coffee' zingt. Was het dan de zanger José Reyes die er voor zorgde dat 'One More Cup Of Coffee' tot Dylan in een droom kwam?

In de liner notes bij Desire schrijft Allen Ginsberg over Dylans stem op 'One More Cup Of Coffee': 'voice lifts in Hebraic cantillation never heard before in U.S. song, ancient blood singing - a new age, a new Dylan again redeemed, at ease [...] heart stilled & singing clear, cantillating like synagogue cantor'.
Heeft Allen Ginsberg gelijk? Moet de bron van Dylans manier van zingen op 'One More Cup Of Coffee' niet gezocht worden bij zigeunermuziek, maar bij Dylans Joodse achtergrond, in de synagoge? 
Ik hoor beide bronnen in 'One More Cup Of Coffee', maar wat ik vooral hoor is Dylans draai die hij aan zijn bronnen heeft gegeven zodat de song, hoewel uniek in zijn catalogus, onmiskenbaar Dylan is.

Manitas de Plata at Carnegie Hall heeft plaats gemaakt voor Desire op mijn draaitafel en steeds til ik aan het eind van 'One More Cup Of Coffee' de naald om 'm weer aan het begin van die song in de groef te laten zakken, net als toen ik vijftien was. Ik heb het verhaal al vaker verteld: ik was vijftien, hoorde Dylan op de radio, snelde naar de winkel en kocht Desire. Wat maakte die plaat een indruk: het verhaal van 'Isis', de samenzang op 'Oh Sister' en die stem op 'One More Cup Of Coffee'. 
Met dank aan Manitas de Plata at Carnegie Hall ben ik weer even vijftien en kan ik Desire weer helemaal opnieuw horen, alsof het de eerste keer is.

Dylan kort #3666

The Lost Weekend is de titel van een documentaire over de twee dagen in de studio in december 1974 in Minneapolis waarop Bob Dylan vijf songs voor Blood On The Tracks opnieuw opnam. In de documentaire onder regie van Sean A. Skinner en Aaron Goodyear komen Peter Ostroushko, Chris Weber, Gregg Inhofer, Kevin Odegard en Billy Peterson aan het woord. Dit zijn de muzikanten die aanwezig waren tijdens (een van de twee of beide) sessies waarbij nieuwe versies van 'Idiot Wind', 'You're A Big Girl Now', 'Tangled Up In Blue', 'Lily, Rosemary And The Jack Of Hearts' en 'If You See Her, Say Hello' werden opgenomen.

Het gaat waarschijnlijk nog wel even duren voor we de documentaire kunnen zien. De planning is dat de film ergens volgend jaar uitkomt. De Europese release is dan vaak nog een stuk later dan de Amerikaanse release. We moeten geduld hebben dus.

Voor het affiche is goed gekeken naar het rode notitieboekje dat Bob Dylan gebruikte tijdens het schrijven van de songs voor Blood On The Tracks, zie hier.

Er is - voor zover ik weet - verder nog niet zo heel veel bekend over deze film. Zie hier en hier. Mocht je elders informatie vinden over The Lost Weekend, dan hoor ik dat graag.

~ * ~ * ~

Lars Kepler - Hypnose:

'Op de radio is een discussie gaande over de vraag in hoeverre hypnose als behandelingsvorm verboden zou moeten worden. Een man vertelt dat hij een keer werd gehypnotiseerd om te geloven dat hij Bob Dylan was.

"Ik wist natuurlijk dat het niet waar was," zegt hij lijzig. "Toch werd ik als het ware gedwongen om te zeggen wat ik zei. Ik wist dat ik gehypnotiseerd was, zag mijn vriend daar zitten wachten, en toch dacht ik dat ik Dylan was. Ik sprak Engels, ik kon niet anders. Ik had wel ik weet niet wat kunnen bekennen."'

[met dank aan Hans]

~ * ~ * ~

Vond Madness bij het maken van (de eerste paar seconden van) de videoclip voor 'Embarrassment' inspiratie bij de openingsscène van Dont Look Back om dit op een wat vreemde manier te verwerken, of zie ik overeenkomsten die er niet zijn? Zie hier.

~ * ~ * ~


Dylan kort #3665

Terwijl een ietwat loom swingende 'Tombstone Blues' (Christiania 23/07/1996) kleur geeft aan mijn middag, een paar zaken:

In een vorige Dylan kort schreef ik over de vraag of de naam van de platenzaak waar het album Dick Fariña & Eric Von Schmidt begin 1963 werd opgenomen Dobell's Record Shop of Dobell's Jazz Record Shop is. Door een advertentie uit de tijd dat de plaat werd opgenomen, meende ik dat het Dobell's Record Shop moet zijn. Alan Fraser wees mij er terecht op dat het volgens de liner notes van het bewuste album Dobell's Jazz Record Shop moet zijn:

Hoe komt het dat in de liner notes sprake is van Dobell's Jazz Record Shop en in de advertentie uit dezelfde tijd staat Dobell's Record Shop? Het antwoord is eigenlijk simpel: onderaan in de advertentie staan twee adressen: 77 Charing Cross Road en 10 Rathbone Place. Na even zoeken op internet blijkt op het eerste adres Dobell's Jazz Record Shop gezeten te hebben, terwijl op het tweede adres Dobell's Folk and Blues Shop zat. Vandaar ook dat in de advertentie sprake is van Dobell's Record Shops, meervoud.

~ * ~ * ~

In december 2006 verscheen de dichtbundel Werelds Waan Zin van de dan 17-jarige Nelleke Honcoop. In deze bundel heeft Honcoop als motto vier regels uit 'Diamonds And Rust' van Joan Baez opgenomen:

Now you're telling me you're not nostalgic

Then give me another word for it

You who are so good with words

And at keeping things vague

Wat ik mij afvraag is of Honcoop toen zij deze regels koos als motto wist dat de song waaruit ze afkomstig zijn gaan over Bob Dylan. Als ze dit niet wist, dichtte ze zichzelf dan dezelfde eigenschappen toe die Baez aan Dylan toeschreef. Wist ze wel dat 'Diamonds And Rust' over Dylan gaat, is dan de conclusie dat Honcoop zichzelf op gelijke hoogte stelt als Dylan? 

~ * ~ * ~

Na Bob Dylan in London; Troubadour Tales van Jackie Lees en K.G. Miles is er nu Bob Dylan in the Big Apple; Troubadour Tales of New York, dit keer van alleen K.G. Miles. 

Ik heb geen plannen om naar New York te gaan, althans geen grotere of nieuwere plannen dan dat zeurtje in mijn achterhoofd dat jammert dat ik altijd nog eens... Als de mogelijkheid zich voordoet... et cetera. 

Een goede reisgids moet het verlangen naar de reis groter maken. Dat lukt K.G. Miles met Bob Dylan in the Big Apple helaas niet. Eerst maar het zuur: 

Miles heeft hier en daar de neiging om een inleidende grap te willen maken voor hij daadwerkelijk aan een hoofdstuk begint. Het probleem is dat Miles niet grappig is. Een voorbeeld: 'At times I have been known to down three small tots of Heaven's Door whiskey to help me through a sitting of the Dylan film Renaldo and Clara. The legend of the White Horse Tavern is built on a rather more tragic feat of drinking.' Niet grappig.

Daarnaast moeten de feiten in een gids als Bob Dylan in the Big Apple kloppen. Zo'n boek draait op feiten. De reiziger moet een boekje als dit op locatie in zijn handen hebben, open kunnen slaan en zijn medereizigers verbluffen met een aantal kloppende feiten. Dat gaat met Bob Dylan in the Big Apple helaas al snel mis. Op bladzijde 2 verplaatst Miles Dylans concert in Town Hall van april 1963 naar Carnegie Hall en nog geen 20 bladzijden verder speelt Dylan 'A Hard Rain's A-Gonna Fall' en 'Master Of War' voor het eerst in september 1961. Klopt niet. Debuut 'Hard Rain' was in 1962, 'Masters Of War' nog een jaartje later.

Het zoet: 

1. Dit handzame boek - past makkelijk in een jaszak of rugzak - heeft achterin een verdomd handig overzicht met Dylan-gerelateerde adressen in New York. Handig voor de bedevaartganger. 

2. In hoofdstuk vijf laat Miles Jeff Slatnick aan het woord en Slatnick kan een verhaal vertellen. 

Conclusie: het definitieve boek over Dylan in New York is nog niet geschreven terwijl zo'n boek wel en plek verdient in de immense Dylanbibliotheek. Het is te hopen dat ooit een New Yorker met kennis van Dylans leven en werk dat boek gaat schrijven.

~ * ~ * ~

LIKE A ROLLING STONE (BOB DYLAN REVISITED)

Volg geen leiders.

Volg geen volgelingen

die van jouw vraagteken

hun uitroepteken willen maken:

de stem van hun generatie,

een profeet, niet uit op profijt.


In plaats van een steen

die het beste weet waarheen

hij eigenlijk het liefst zou rollen:

naar een thuis.


No direction home:

Never Ending Tour

in een luxe touringcar

zonder tuinhek.


Bovenstaand gedicht is van Martin van de Vijfeijke en is te vinden in de bundel Een eigen hoofd (uitgeverij Kontrast, 2016)

~ * ~ * ~

Het is een mooie middag, het regent flink & ik zit binnen. Ik zet gewoon nog een keer 'Tombstone Blues' op, Christiania, 23 juli 1996.

~ * ~ * ~

Nagekomen bericht: in de bloemlezing De Haarlemse Dichtlijn 2016 staat een eerdere of latere - in ieder geval afwijkende - versie van het gedicht van Martin van de Vijfeijke. Voor de volledigheid:

NO DIRECTION HOME

Ik is een ander

Bob Dylan wist niet wie hij was.

Leeftijdgenoten wel:

het geweten van hun generatie,

een profeet, niet uit op profijt.


Ze wisten waar een rollende steen

moest blijven liggen,

ook als hij naar huis wilde.


Generatie?

Een gezin was al veel.

Never Ending Tour

in een luxe touringcar

zonder tuinhek.

~ * ~ * ~


Dylan kort #3664

Deze Dylan kort begint met twee overlijdensberichten. Verder enkele boeken waarin Dylan voorbij komt en een kort stukje over een platenzaak in Londen waar Bob Dylan in januari 1963 meewerkte aan het opnemen van een elpee.

Pianist Hargus 'Pig' Robbins is afgelopen zondag overleden, hij was 84 jaar. Robbins is in de Dylan-wereld vooral bekend als de pianist tijdens sessies voor Blonde On Blonde. Daarnaast speelde hij tijdens enkele opnamesessies voor Nashville Skyline in Dylans band.

Drummer Sam Lay overleed afgelopen zaterdag op 86-jarige leeftijd. Lay speelde onder andere in de Paul Butterfield Blues Band. Hij was de drummer tijdens dat befaamde concert tijdens het Newport Folk Festival van 1965 waarbij Dylan de folkgemeenschap liet kennismaken met zijn elektrisch versterkte gitaar & zijn nieuwe geluid.

~ * ~ * ~

In januari 1963 namen Dick Fariña en Eric Von Schmidt in de kelder van Dobell's Jazz Record Shop in London een album op. Tijdens een aantal songs mocht ene Blind Boy Grunt - beter bekend als Bob Dylan - meezingen of harmonica spelen. Het album Dick Fariña & Eric Von Schmidt verscheen in 1964. In een catalogus uit de tijd dat de opnamen voor dit album werden gemaakt, vond ik onderstaande advertentie.


Opvallend is dat de naam van de winkel in deze advertentie Dobell's Record Shop is en niet Dobell's Jazz Record Shop zoals die naam wordt gegeven op Olof's Files en Searching For A Gem.

~ * ~ * ~

Het boek Stemvorken van A.F.Th. van der Heijden:

'Ik heb niet zoveel verstand van wilde dieren,' zei Rinne. 'Ik dacht eerst dat ze op een tijgervel ligt. Het deed me aan Pijkel denken.'

'Arme Pijkel... niet vergeten haar voor de verlovingspartij uit te nodigen,' zei ik, 'Nee, dit is de huid waaruit Bob Dylan zijn Brand new leopard-skin pill-box hat sneed.'

[met dank aan Peter]

~ * ~ * ~

het lied valt

met de Duitse regen

waarin de weemoed 

is gelegen

dat je luistert

naar Bob Dylan & The Band

en soms de tekst 

van buiten kent


ik fiets gedreven

naar de stad

die ik om jou

verlaten had


Boudewijn Büch - Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs

~ * ~ * ~

In Women that matter, een uitgave van tijdschrift Flow, staan portretten van 47 vrouwen. Eén van die vrouwen is Patti Smith. Bij het verhaal over Smith staat een bekende foto van haar en Bob Dylan. Liddie Austin schrijft aan het eind van haar portret over Smith: 'In plaats van punk is ze tegenwoordig eerder een beetje hippie - zie haar ontwapenende optreden tijdens de uitreiking van de Nobelprijs voor Literatuur aan Bob Dylan in 2016, waarbij ze door zenuwen de tekst vergeet.'

In hetzelfde boek staat een portret van Nora Ephron, regisseur van onder andere When Harry Met Sally en Sleepless In Seattle. Is dit dezelfde Nora Ephron als de Nora Ephron die in 1965 samen met Susan Edminston Bob Dylan interviewde? De Flow-uitgave geeft geen antwoord op die vraag.

~ * ~ * ~

Terry Davis - Vision Quest (1979):

blz. 71: Carla flipped out when 'John Wesley Harding' came on the tape. I knew she liked Bob Dylan because that's what she played all the time on the stereo at the New Pioneer while she drank tea like an addict. I had the tape loaded heavily with Dylan tunes I recorded at Kuch's house.

blz. 72: That sobered me up. But just then Dylan's 'It Takes a Lot to Laugh, It Takes a Train to Cry' came around on the tape and Carla rocked back and forth and banged on the steering wheel and tapped her free foot in time.

blz. 212: I used the example of Bob Dylan from the Scaduto biography Kuch gave me for my birthday. Dylan wanted to be a folk hero-singer, so he made up a history, went on the road and followed the tradition, worked hard, and by the power of his will and imagination became his dream and more.

~ * ~ * ~

Allen Ginsberg in de film No Direction Home (2005): 'When I got back from India and got to the West Coast, there’s a poet, Charley Plymell, at a party in Bolinas, played me a record of this new young folksinger. And I heard… "Hard Rain", I think, and wept, ‘cause it seemed that the torch had been passed to another generation.'

Kevin Pennington in een interview met Plymell: 'Can the Beat aesthetic exist without the musical form of Jazz?'

Plymell: '[Jack] Kerouac had a good ear for jazz... Neal [Cassady] liked rockabilly & Chuck Berry. Ginsberg asked me about the Schubert Quintet I was playing once when he & Neal Cassady moved in with me in S.F. [San Francisco] 1963. That was the time he first heard Dylan that I played for him. He kept on playing Dylan. I didn’t.'

Bovenstaande twee interviewfragmenten zijn ook terug te vinden in mijn boek Dylan & de Beats. Ze maken duidelijk waar en wanneer Allen Ginsberg voor het eerst de muziek van Bob Dylan hoorde. Met dank aan Charley, of Charles Plymell. In tegenstelling tot de boeken van Allen Ginsberg kom je de boeken van Charles Plymell in Nederland niet in het wild tegen. Simpelweg niet te krijgen. En geloof me, ik kan het weten. Na enkele decennia zoeken staat in mijn boekenkast met honderden banden Beatliteratuur slechts één boekje van Plymell: een zeven jaar geleden uitgegeven boekje met één gedicht in het oorspronkelijke Engels en in een Duitse vertaling van Gregor Pott, enkele jaren geleden in Düsseldorf gekocht. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik afgelopen zaterdag in een kringloopwinkel op een bloemlezing met werk van Plymell stuitte. In deze bundel veel verwijzingen naar Allen Ginsberg, twee maal komt Joan Baez voorbij en onderstaand gedicht dat zeker niet rechtstreeks naar Dylan verwijst, maar onder andere met dank aan de titel toch aan de kelderopnamen van Dylan & the Band doet denken:

AT THE BIG PINK'S HOUSE

They came from city

from hill,

Pittsburgh and Amarillo.


One packed a lunch

drove a Hudson Hornet

and the music sure was good.

The house was 

of vinyl siding

nothing special, but room

for the band.

That was the main thing.


There was a rock

someone showed me

after some good scotch,

it looked as if

sealed in mystic truths.

But the music sure was good.


All that is subtle

hides beyond the brain.

The eyes and ears and song

beyond the homemade lake

where the moon floats

and I tell them it's water

and trees and earth, so why?


It was the music that night

we dropped Allen off

and drove across the states.


And what speed

doesn't matter anymore.


Charles Plymell leeft nog, hij is inmiddels 86 jaar. Ik zou hem veel willen vragen. Ik zou hem bijvoorbeeld willen vragen of - als het klopt dat bovenstaande gedicht geïnspireerd is door het opnemen van The Basement Tapes - de regel 'we dropped Allen off' gaat over die keer dat Allen Ginsberg Dylan na diens motorongeluk bezocht met een doos vol poëzie. Ik zou hem nog veel meer willen vragen, maar ik heb geen adres.

Ik heb Forever Wider - het boek waar bovenstaand gedicht in te vinden is - nog niet uitgelezen. Wie weet kom ik nog meer tegen. Ik heb gisteren gelijk de enige twee boeken van Plymell die ik online kon vinden besteld. Wat Forever Wider vooral leert is dat Charles Plymell een dichter is die ik graag lees.

~ * ~ * ~ *