aantekening #7636

Bob Dylans Rough And Rowdy Ways is niet genomineerd voor een Grammy. Hoe kan een album als Rough And Rowdy Ways door de Grammy-mensen over het hoofd gezien worden? Het is een gospe.
Of zit het anders? Heeft Bob Dylan zijn album wel ingestuurd om mee te dingen naar een Grammy? Geen idee. Wat de reden ook is, het feit dat Rough And Rowdy Ways niet genomineerd is voor een Grammy, schopt de geloofwaardigheid van de prijs onderuit.

~ * ~ * ~

Het is vandaag 78 jaar geleden dat Jimi Hendrix werd geboren. Voor de BBC radio speelde hij ooit Dylans "Can You Please Crawl Out Your Window?", maar veel bekender is die andere cover.



~ * ~ * ~

Voor de verzamelaars: bij Mojo #326 (januari 2021) zit een cd met de beste muziek van 2020. Eén van de vijftien songs op deze cd's is "Crossing The Rubicon" van Rough And Rowdy Ways. Het duurt nog even voor dat tijdschrift hier in de winkels ligt. 
Waarom is er gekozen voor "Crossing The Rubicon"? Prima song, "Crossing The Rubicon", maar - naar mijn smaak - niet het beste van Rough And  Rowdy Ways en ook niet representatief voor dit album.

Trrrring

"Wanneer heb je voor 't laatst naar Together Through Life geluisterd?"
"Phoe! Daar vraag je wat. Een tijd geleden, maar wanneer precies weet ik niet."
"Voor mij was 't ook een tijd geleden. Ik heb 'm vanochtend weer eens gedraaid. Best een goede plaat eigenlijk."
"Echt? Ik meen mij te herinneren dat ik het helemaal niet zo'n sterke plaat vond."
"Ik weet niet meer wat ik er van vond toen 'ie uitkwam... 2009 was dat, geloof ik. Ik vind 't nu in ieder geval wel een goede plaat. 'My Wife's Home Town', heerlijk nummer. 'Forgetful Heart', 'I Feel A Change Comin' On'."
"'I Feel A Change Comin' On' inderdaad! Bij dat nummer moet ik altijd aan Obama denken. Waarom weet ik ook niet."
"Wat Together Through Life vooral laat horen is dat muziek soms ook gewoon plezier is. Niet meer."
"'Jolene'."
"'Shake Shake Mama'."
"O ja, die was ik bijna vergeten. 'Shake Shake Mama', lekker nummer. Heeft 'ie dat eigenlijk wel eens live gedaan?"
"Volgens mij niet. Jammer eigenlijk. Prima nummer voor een concert."
"Het kan nog."
"Als de concertzalen weer open gaan."
"Ik zie dat voorlopig nog niet gebeuren. En hoe oud is Dylan dan als 't zover is? Is hij nog in staat om te touren? Heeft hij er dan nog zin in?"
"Laten we het hopen. Ik ben er nog niet aan toe om afscheid te nemen van de Dylan-concerten."
"Het klinkt egoïstisch, maar ik ook niet."
"Nog lang niet."
"Nee."

Murder Most Foul

Singer Songwriters & Rough And Rowdy Ways

Ik heb de plaat maanden geleden gekocht, maar het was wachten op het moment dat ik - de benen onder mijn lijf vandaan geschopt - zou bedenken dat beluisteren van de aankoop ook een idee is. Singer Songwriter Project heet de plaat, door Elektra uitgegeven in 1965. De plaat bevat songs van vier verschillende singer songwriters: Bruce Murdoch, Dick Fariña, Patrick Sky en Dave Cohen. Wie een Dylan-biografie openslaat, komt daar de naam Dick Fariña in tegen en Dave Cohen is te zien in Dylans film Renaldo & Clara, al luidde zijn naam toen inmiddels David Blue. Die Dylan-connecties maakten mij nieuwsgierig, deden mij besluiten de plaat te kopen. De muziek is niet onaardig, maar er is een wereld van verschil tussen de muziek van deze vier heren en Dylans muziek anno 1965. Waar Dylan de muziekwereld op z'n kop zette, kleuren deze vier muzikanten keurig binnen de lijntjes. Met de oren van 2020 klinken Murdoch, Fariña, Sky en Cohen zo braaf, iets wat van Dylans 1965-muziek - Bringing It All Back Home en Highway 61 Revisited - niet gezegd kan worden.
Op de achterzijde van de hoes staan korte biografieën van de vier heren en door Richard Fariña geschreven liner notes waarvan de eerste zin luidt: "While you're looking around for the wherefores and antecedents of the new fok-songwriting revival, you might ought to remember that there was still another Dylan and his last name was Thomas." Fariña noemt Bob Dylan zonder hem echt te noemen in deze eerste zin. 
Ook in de biografie van Bruce Murdoch is Bob Dylan te vinden: "Bruce Murdoch is 17 and was born in Montreal, Quebec, Canada. He has done a lot of playing, guitar; gaming, football, basketball; listening, rock and roll, jazz, Bob Dylan; visiting, trainyards and junkyards; and traveling, hitch-hiking through the sparse country of North Quebec."

Terwijl Singer Songwriter Project draait, ruim ik een stapeltje opzij gelegde kranten op door de te bewaren artikelen er uit te scheuren en de rest van de krant bij het oud papier te leggen. Een van die kranten is Algemeen Dagblad van 18 juni. In die krant staat een door Alexander van Eenennaam geschreven recensie van Rough And Rowdy Ways. De titel boven het korte stuk: "Oom Bob heeft wat te vertellen". Jeuk. De benaming "Oom Bob" is denigrerend en ongepast. Ergerlijk.
De gehele recensie bestaat uit acht zinnen waarin niet één songtitel wordt genoemd. Laat ik ze een voor een langslopen. Zout op slakken leggen.

Zin 1: "Waarom zou je anno 2020 nog luisteren naar Bob Dylan, een zanger van inmiddels 79 jaar die - heel eerlijk - eigenlijk niet kan zingen?"
Een vraag dus. Waarom ik anno 2020 naar Bob Dylans muziek luister, vraag Van Eenennaam. Die vraag is makkelijk te beantwoorden: zijn muziek spreekt mij aan, ik vind het mooi, het (ont-)roert mij, maakt mij onrustig, opgetogen en dronken. 
Tussendoor meldt Van Eenennaam nog even dat Bob Dylan niet gewoon, maar "inmiddels" 79 jaar is en dat hij "heel eerlijk - eigenlijk niet kan zingen". Leeftijd is niet van belang als het gaat om de kwaliteit - of het gebrek daaraan - van muziek, lijkt mij. Waarom dan vermelden dat Bob Dylan "inmiddels 79 jaar" is? Het kan natuurlijk geen kwaad, maar echt iets toevoegen doet het ook niet. Dan hebben we nog de open deur der open deuren, het klapstuk der vooringenomenheid: Bob Dylan kan "eigenlijk niet zingen". Het gekke is dat Van Eenennaam slechts Rough And Rowdy Ways, het te recenseren album,  op had hoeven zetten om te constateren dat Bob Dylan wel degelijk in staat is tot zingen. Hij heeft stembanden, hij heeft een mond. Hij is in staat te zingen. Hij doet het op iedere song op dit album. 
Wat Van Eenennaam bedoelt met zijn bewering dat Bob Dylan "eigenlijk niet [kan] zingen" is dat Dylan, in de oren van Van Eenennaam, niet mooi kan zingen, naar ik aanneem. Kwestie van smaak lijkt mij. Ik vind Dylans zangstem mooi, Van Eenennaam blijkbaar niet. Ieder z'n ding, lijkt mij, al heeft Van Eenennaam het natuurlijk mis.
Zin 2: "Bovendien komt alleen degene die wel erg verknocht is aan subtiliteit in muzikaal opzicht aan zijn trekken op Rough And Rowdy Ways."
Kortom: wanneer je de songs op Rough And Rowdy Way wel lekker vindt klinken, ben je "verknocht aan subtiliteit". ik heb het altijd al geweten, Dylan-liefhebbers zijn subtiliteit-junkies.
Zin 3: "Hoe meer Dylan probeert te zingen, hoe minder zuiver het klinkt."
Wacht even, dus hoe meer Dylan zingt, hoe valser hij zingt, aldus Van Eenennaam. Logischerwijze valt daar uit te concluderen dat Dylan dus steeds zuiverder gaat zingen naarmate hij minder zingt. Dan zingt hij dus als een nachtegaaltje op het moment dat hij stilvalt. Toch eens opnieuw naar Rough And Rowdy Ways luisteren en dan vooral letten op de instrumentale gedeelten.
Zin 4: "De peetvader van de protestzangers gebruikt zijn raspende, krakende stem dan ook vooral om te 'praatzingen'."
En daar is 'ie weer: "raspende, krakende stem", een verlengstuk van de inmiddels al enkele zinnen doorsudderende klapstuk der vooringenomenheid: Dylan kan niet zingen, zijn stem kraakt en raspt. En in dezelfde zin gooit Van Eeenennaam er gelijk maar een tweede open deur tegenaan: Bob Dylan is "de peetvader van de protestzangers". Vraagje, Van Eenennaam: ooit geteld hoeveel van de honderden door Dylan geschreven songs kunnen worden aangemerkt als protestsong? Vast nooit gedaan.
Zin 5: "Laat dat nou helemaal niet erg zijn; oom Bob heeft wel wat te vertellen."
Wat niet erg is, is het praatzingen, aldus Van Eennennaam. En dan de jeukwoorden: "oom Bob heeft wel wat te vertellen." Natuurlijk heeft Bob Dylan (niet "oom Bob", een beetje respect graag) wat te vertellen. Iedere muzikant die een song schrijft heeft wat te vertellen. Hadden ze niks te vertellen, zouden ze ook geen tekst om te zingen schrijven. Bob Dylan is geen uitzondering.
Zin 6: "Het klinkt alsof hij tijdens het componeren al wist van de dood van George Floyd."
En daar is 'ie: open deur nummer 3: Bob Dylan heeft voorspelende gaven. Hij is helderziender dan helderziend. Hij legt zijn vinger op de pols van de tijd die nog moet komen. 
Klinkklare onzin natuurlijk. Bob Dylan is net zo helderziend als een pot augurken.
Zin 7: "Indringendere maatschappijkritiek in muziekvorm vind je niet gauw."
Om misverstanden te voorkomen: Van Eenennaam heeft het over Rough And Rowdy Ways, niet over bijvoorbeeld The Times They Are A-Changin', om eens iets te noemen.
Zin 8: "Geef je Dylans 39ste studioalbum écht een kans - dat betekent voor sommigen doorbijten - dan grijpt hij je onherroepelijk bij de lurven."
Vraagje: waarom betekent Rough And Rowdy Ways echt een kans geven dat sommigen moeten doorbijten? Is die plaat voor die "sommigen" aanvankelijk bagger, maar na een keer of 34 keer luisteren briljant? Hoe weet Alexander van Eenennaam dat? Heeft hij die "sommigen" gesproken? Steekproefje gedaan? Is hij misschien zelf representatief voor de horde "sommigen"? wie het weet mag het zeggen.

Genoeg, ik moet niet zeuren. Recensie aan de kant gooien en Rough And Rowdy Ways draaien. Zelf luisteren, zelf oordelen. Hierbij mijn minirecensie in acht punten:

1. Bob Dylan kan zingen.
2. Bob Dylan zingt zuiver.
3. Bob Dylan zingt mooi.
4. Bob Dylan kan praatzingen.
5. Bob Dylan kan zingzingen.
6. Bob Dylan kan zingend een verhaal vertellen.
7. Bob Dylan kan zingend een verhaal overbrengen.
8. Bob Dylan kan zingend een luisteraar raken.

sticker


Bij het opruimen van enkele platen kreeg ik Pat Garrett & Billy The Kid weer eens in handen, de soundtrack die Bob Dylan opnam voor de gelijknamige film. Prima album, met name de song "Billy" spreekt mij wel aan.
Van dit album werd "Knockin' On Heaven's Door" gehaald en op single uitgebracht. Die single deed in Nederland niet zo veel, drie weken tipparade, daarmee was 't wel gedaan. Toch was dat voor CBS Nederland reden om op de simpele, hagelwitte hoes van het album Pat Garrett & Billy The Kid een gifgroene sticker te plakken om de potentiële platenkoper er op te wijzen dat "Knockin' On Heaven's Door" op dit album te vinden is. Die sticker is mooi van lelijkheid. 
Wat ik verbazingwekkend vind is niet zozeer dat CBS Nederland een sticker op de hoes van Pat Garrett & Billy The Kid plakt om de verkoop te stimuleren, maar de tekst op de sticker. Waarom voelt CBS de noodzaak om te melden dat niet "Knockin' On Heaven's Door" op dit album staat, maar "Bob Dylan's Knockin' On Heaven's Door"? 
Pat Garrett & Billy The Kid is een Bob Dylan-album, niet een soundtrack waar toevallig ook nog wat Dylan-muziek op staat. De sticker doet vermoeden dat dat anno 1973 niet altijd even duidelijk was.
De hierboven afgebeelde sticker is overigens niet de enige sticker die CBS Nederland op de hoes van Pat Garrett & Billy The Kid plakte om de aandacht van de potentiële koper te vangen. Er zijn ook persingen van dit album met daarom een ronde sticker, wederom gifgroen, en de tekst "de nieuwe Dylan elpee".
Zijsprong: ik val in herhaling, ontdek ik net, acht jaar geleden schreef ik ook over deze sticker. (zie hier
Het is kwart over negen op zo maar een dinsdagochtend, halverwege november. Het jaar dat de boeken in zal gaan als het jaar van het virus telt nog maar anderhalve maand. Het is een beetje druilerig weer. Koud is het niet. 
Het is een goede dag om Pat Garrett & Billy The Kid op de draaitafel te leggen. Het past, op de een of andere manier. En dan dagdromen, terwijl de muziek de kamer vult, dagdromen over Pat en Billy en over de film die al zo lang niet gezien is. En dan het voornemen om die film toch weer eens te zien. Het nog niet doen, alleen het voornemen is voor nu, voor deze dinsdagochtend ergens halverwege november 2020 genoeg.

zondagochtend

Zondagochtend. Met een kop koffie in de hand heb ik alsnog gekeken naar Nacht Van De Popmuziek. In de bijna vier uur durende uitzending ontbreekt Bob Dylan. Het laat zien dat er meer in de wereld van de popmuziek te vinden is dan alleen Bob Dylan. Dat blijft wennen.

Oké, op de tafel waaraan Matthijs van Nieuwkerk en Leo Blokhuis zitten ligt Desire en Van Nieuwkerk noemt Rough And Rowdy Ways als het gaat over de beste plaat van 2020, maar daarmee houdt het op. Een beetje meer Dylan had gemogen.

Ik weet het, ik ben een zeikerd, zet me op de schavot.

Met een tweede bakkie in de hand is het luisteren naar de BOBCast, gast Lucky Fonz III, deel 2. Sinds vorige week staat deze online, maar ik was er nog niet aan toegekomen. De beste uitzending blijft voor mij met Leon Ramakers, maar Lucky Fonz III is ook prima. 

Wordt er veel geluisterd naar de BOBCast van Chris Kijne en Lars Hulshof? Herman Sandman luistert, verder geen idee. Maakt het uit? Eigenlijk niet. Als het aantal luisteraars bepalend is voor de kwaliteit is Karen Carpenter God, niet Dylan.

Wat de BOBCast vooral laat horen is dat Bob Dylan uitsluitend bestaat in het hoofd van de luisteraar. Natuurlijk is dat niks nieuws, maar het is goed dat het weer eens voor het voetlicht wordt gebracht. Wie luistert er naar de BOBCast? Hardcore-Dylanliefhebbers? Gematigde fans? Toevallige passanten? Zijn er luisteraars voor wie de BOBCast een eerste aanraking met de muziek van Dylan betekent?

Waarom vraag ik me dit überhaupt af?

Waarom hecht ik er aan dat ik niet de enige ben die naar Dylan luistert? Zendingsdrang? De behoefte aan delen? Stel: ik ben de enige die naar Dylans muziek zou luisteren, dat maakt zijn muziek niet beter of slechter, maar de beleving wel anders.

Waarom sturen mijn gedachten mij deze kant op?

Het is tijd om de gedachten een andere kant op te sturen. Richting Planet Waves bijvoorbeeld. Die plaat knaagt sinds enkele dagen aan de wanden van mijn hersenpan. Dat knagen is goed, vooral niet toegeven aan de drang om de plaat daadwerkelijk te draaien. Laat maar knagen. Tijdens dat knagen hoor ik andere details van de muziek dan wanneer de plaat daadwerkelijk opstaat. Is dat te volgen? Pas wanneer ieder detail van de gedachtenversie van Planet Waves is gehoord moet de plaat daadwerkelijk gedraaid worden. Dat werkt.


Dylan, Cash, Wilson, Smith & Poole


Will his kisses be long l
ike his six minutes songs on Time Out Of Mind, dat is wat Rita Wilson zich afvraagt in haar song "I Wanna Kiss Bob Dylan". Ik wil met Dylan best een bakkie doen, een kaartje leggen, funshoppen of desnoods wadlopen als het moet, maar kussen? Nee, bedankt. Dylan zal best een aardige vent zijn, maar mijn lippen bewaar ik voor andere zaken.
Alle gekheid terzijde, "I Wanna Kiss Bob Dylan" is een draak van een song. Gênant en pijnlijk. En toch heb ik het tot het eind uitgezeten, gekke bekken trekkend onder de blikken van een schaterende puberdochter (niet mijn gedrag, maar de song werkte op haar lachspieren). 

Minstens net zo pijnlijk als "I Wanna Kiss Bob Dylan" is het idee om de songs van Johnny Cash te voorzien van overdubs door The Royal Philharmonic Orchestra. Het resultaat is inmiddels op cd en elpee verschenen. Een van de songs op dit album is "Girl From The North Country", het duet van Bob Dylan en Johnny Cash. Een prima song, kapot gemaakt door orkestrale toevoegingen. Johnny Cash and The Royal Philharmonic Orchestra zal een van de weinige albums waarop Bob Dylan te vinden is zijn die ik niet koop. 

In 1997 verscheen een heruitgave op cd van het door Harry Smith samengestelde The Anthology Of American Folk Music. Ik kocht die boxset gelijk, ik heb de zes cd's vaak gedraaid. 
Ik begin te twijfelen aan mijn geheugen, aan hoe goed ik geluisterd heb. Ik had een artikel van Gavin Selerie in The Bridge no. 67 nodig om te horen dat "White House Blues" van Charlie Poole and the North Carolina Ramblers wel een erg bekend begin heeft. Dat nummer begint met:

McKinley hollered, McKinley squalled
Doc said, "McKinley I can't find the cause
From Buffalo to Washington"

Met dat in het achterhoofd luister ik deze ochtend naar de song met een identiek begin: "Key West (Philosopher Pirate)" van Rough And Rowdy Ways. Dat is een verademing na het debacle "I Wanna Kiss Bob Dylan" en de orkestrale versie van "Girl From The North Country". 

People tell me that I’m truly blessed

Zo is 't.

Bob Dylan & Allen Ginsberg - een aantekening

De naam Elsa Dorfman is er eentje die ergens in de loop der jaren in mijn kop is blijven hangen. Dorfman is een fotograaf, vooral bekend vanwege haar portretten. Ze zette de dichter Allen Ginsberg, met wie ze bevriend was, een aantal malen op de foto. 
Op 2 november 1975 bezocht ze Bob Dylans concert in Lowell, Massachsetts. Tussen twee sets zette ze Bob Dylan en Allen Ginsberg backstage op de foto. Dylan speelt gitaar, Ginsberg kijkt naar Dylans vingers op de hals van de gitaar. "The Music Lesson" is de titel van die foto. Dorfman maakte meer foto's tijdens dat rustmoment tussen twee sets. Ze vertelt er over in de documentaire The B-Side; Elsa Dorfman's Portrait Photography

3 november mocht Amerika kiezen. In een van de reportages over die verkiezingen zag ik twee pubers op straat spelen. De een speelde op zijn gitaar "The Star Spangled Banner" à la Jimi Hendrix, terwijl de ander het gedicht "America" van Allen Ginsberg declameerde. Een ander deel van het straatoptreden bestond uit Dylans "Mr. Tambourine Man". Wat mij ontroerde is dat "the torch had been passed to another generation", zoals Ginsberg het verwoorde in de Dylan-docu No Direction Home. Ook de volgende generatie grijpt naar Ginsberg, Hendrix en Dylan. Op de een of andere manier geeft dat vertrouwen dat het wel goed komt met de wereld.

Van Allen Ginsberg verscheen afgelopen dinsdag het boek The Fall Of America Journals 1965 - 1971. Hoewel ik dat boek afgelopen juni al besteld heb, moet ik minstens nog een week wachten voor ik het in handen kan houden, helaas. De site the allen ginsberg project over deze dagboeken: "the journals contain 'auto poesy' meant for publication, notebook entries, and transcriptions from tape recordings made on a reel-to-reel recorder gifted by Bob Dylan".
Met deze zelfde reel-to-reel recorder nam Allen Ginsberg eind 1965 twee concerten van Bob Dylan op.

~ * ~ * ~

Meer over Bob Dylan en Allen Ginsberg is te vinden in mijn boek Dylan & de Beats.

Blood On The Tracks - New York-versie

 Maandagavond, nog redelijk vroeg op de avond. "Mevrouw Tom" kijkt tv. Ik zit een beetje te mijmeren, over alles en niks eigenlijk. Zonder dat daar enige aanleiding toe is schiet ineens de gedachte door mijn kop dat de overgang van Planet Waves naar de New York-versie van Blood On The Tracks niet zo groot is. "Wedding Song", de laatste song van Planet Waves heeft een zekere aansluiting op die eerste versie van Blood On The Tracks.
Blood On The Tracks, zoals het overgrote deel van de mensheid hoorde ik de reguliere versie van dat album, de versie met enkele in Minneapolis opgenomen songs vele jaren voor ik de New York-versie hoorde. En toenmalig vriendinnetje gaf het album aan mij met mijn verjaardag, enkele weken (of is het maanden?) later vertrok ze uit mijn leven. Sommige mensen zullen dat passend vinden. Ik weet niet meer wat ik er toen van vond. Nu laat het me koud. Mijn leven nu is veel te aangenaam om lang achterom te kijken.
Ik heb de Minneapolis-versie van Blood On The Tracks altijd wel goed gevonden, maar nooit groots. Ik weet het, met zo'n mededeling maak ik geen vrienden, maar ik mag niet liegen van mijn moeder. Blood On The Tracks ging voor mij pas echt leven toen ik de New York-versie hoorde. Eerst enkele songs er van op bootlegs, later een van het internet geplukte needle drop van die testpersing en uiteindelijk, sinds april vorig jaar, de kopie van de testpersing die in het kader van Record Store Day verscheen.
Het is deze kopie van een testpersing waar ik gisteren aan dacht toen ik me als een donderslag bij heldere hemel realiseerde dat de overgang van Planet Waves naar de New York-versie van Blood On The Tracks niet groot is. En sinds die donderslag vechten flarden van songs van beide albums om mijn aandacht. Fragmenten van "Dirge", "Never Say Goodbye", "Idiot Wind" en "If You See Her, Say Hello" poppen op in mijn kop als ongewenste reclameboodschappen. 
Er zijn inmiddels ergens tussen de 15 en 20 uur verstreken sinds de donderslag bij heldere hemel en pas nu vind ik de rust om die New York-versie van Blood On The Tracks op de draaitafel te leggen. 
Wat een beangstigend goed album is dit toch. Dit zou iedereen moeten kunnen horen. Helaas is dat niet zo eenvoudig. 
Hoewel de boxset More Blood, More Tracks (2018) zes cd's bevat met - op 5 tracks na - uitsluitend opnamen van de New York-sessies voor Blood On The Tracks is het niet mogelijk om met deze box, een cd-brander en een paar vrije uurtjes een kopie van de New York-versie van Blood On The Tracks te maken. De enige misser aan het schitterende More Blood, More Tracks is het ontbreken van een kopie van de New York-versie van Blood On The Tracks.
Enkele maanden na verschijnen van More Blood, More Tracks werd alsnog een kopie van de New York-versie van Blood On The Tracks uitgebracht, alleen op vinyl en in een beperkte oplage. Het is met name dit laatste feit, de beperkte oplage, dat er voor zorgt dat het lang niet voor iedereen is weggelegd om die schitterende plaat te horen. Dat is jammer, zelfs een misser.
Die New York-versie van Blood On The Tracks schreeuwt om een reguliere release. Niks beperkte oplage. Gewoon, genoeg voor iedereen persen. Een mooie luxe vinyl-uitgave. Een cd'tje. Waarom ook niet. 
Hoe kom ik hier? Ik begon met de overgang van Planet Waves naar Blood On The Tracks en nu smeek ik de hoge heren platenbazen om een heruitgave van de New York-versie van Blood On The Tracks
Zou het andersom ook werken? Planet Waves na Blood On The Tracks draaien en constateren dat de overgang niet groot is? Geen idee. Wat ik wel weet is wat ik zo na het wegsterven van de laatste tonen van "Buckets Of Rain" op zet:

On a night like this
So glad you came around
Hold on to me so tight
And heat up some coffee grounds

boeken #2


 In de zomer van 1969 verschijnt
Great White Wonder in Amerika, een dubbelelpee in een witte hoes met niet eerder uitgebrachte opnamen van Bob Dylan. Great White Wonder is het begin van een nieuw fenomeen: bootlegs, of zoals de elpees in Nederland in die dagen worden genoemd: witte platen. Eerder werd de geschiedenis van de bootleg al geboekstaafd door Clinton Heylin, maar nooit eerder werd de geschiedenis van de in Nederland geproduceerde witte platen op papier gezet. Met het uitkomen van het boek Little White Wonder; opkomst van de witte plaat in Nederland van Charles Beterams komt een einde aan dat gemis.

Informatie van de website van uitgeverij Permafrost Publishers: 

In Little White Wonder ontrafelt Charles Beterams de even adembenemende als door mysterie omgeven wereld achter die witte platen – ook wel bootlegs genoemd – aan de hand van teruggevonden archiefstukken, uniek beeldmateriaal en gesprekken met makers, distributeurs, bestrijders, kopers en andere directbetrokkenen die vaak voor het eerst hun verhaal doen. Een verhaal van gelouterde hippies en schuchtere studenten die de zaken volledig ondergronds en clandestien aanpakken tot de entrepreneurs die onbedoeld een lacune in de Nederlandse wetgeving blootleggen en – met toestemming van auteursrechtenorganisatie Stemra en zelfs een helpend handje vanuit Hilversum – hun allesbehalve koosjere platen geperst krijgen in Nederland en daarbuiten.

Little White Wonder is een eerbetoon aan hen die in een sterk veranderende samenleving het lef hebben gehad om – aan weerszijden van de wet – onontgonnen paden te betreden zonder zichzelf daarbij te ontzien. Hun voetafdruk is tot de dag van vandaag zichtbaar in een muziekwereld die veel toegankelijker is dan aan het einde van de jaren zestig voor ogen werd gehouden.

In Little White Wonder krijgt de lezer de ontstaansgeschiedenis van legendarische bootlegs als Little White Wonder van Bob Dylan, de Rolling Stones-bootleg Live'r Than You'll Ever Be, Kralingen en tientallen andere witte albums voorgeschoteld. Makers van de platen komen aan het woord, verkopers en medewerkers van Stemra, de auteursrechtenorganisatie. Charles Beterams heeft met name door interviews met betrokkenen vele verhalen over bootlegs boven tafel gekregen die in de afgelopen vijftig jaar - de eerste Nederlandse witte plaat verscheen in 1970 - verborgen bleven. De kracht van het boek zit 'm dan ook vooral daarin: de grote hoeveelheid nieuwe informatie, met kennis van zaken door Beterams op een rij gezet.

De verhalen worden afgewisseld met informatie over de verschillende witte platen, inclusief varianten, op duidelijke, schitterend vormgegeven pagina's zodat Little White Wonder naast een prettige leeservaring een uitstekend naslagwerk is.

Voor de Dylan-liefhebber is dit schitterend verzorgde boek interessant vanwege de vele Dylan-bootlegs die met name begin jaren zeventig in Nederland gemaakt werden. Denk hierbij aan onder andere Little White Wonder - de allereerste Nederlandse witte plaat - Daddy Rolling Stone, Help, Stealin' en Portrait

Met Little White Wonder heeft Beterams en stukje geschiedenis boven tafel kregen dat essentieel is voor het begrijpen van de jeugdcultuur, de beleving van muziek aan het begin van de jaren zeventig. Little White Wonder is een uitstekende aanvulling op de geschiedschrijving van de jeugdcultuur van de twintigste eeuw. Een aanrader.

Little White Wonder; Opkomst van de witte plaat in Nederland ligt vanaf 20 november in de winkel. Meer informatie over het boek is te vinden op de website van Permafrost Publishers. Op deze website is het boek in zowel een Nederlandse als een Engelse editie reeds te bestellen. De eerste 500 exemplaren van het boek gaan vergezeld van een unieke single.


~ * ~ * ~ * ~


In 2008 publiceerde Derek Barker - bekend als de man achter fanzine Isis - het boek The Songs He Didn't Write; Bob Dylan Under The Influence. De opzet van het boek: een (encyclopedisch) overzicht van alle door Bob Dylan gespeelde / gezongen songs die hij niet zelf schreef. Een gouden formule. Nu, twaalf jaar later, is er The Songs He Didn't Write; Bob Dylan Under The Influence A Supplement, een boek met aanvulling op en verbeteringen van stukken in het 2008-boek.

Hoewel The Songs He Didn't Write wel enkele tekortkomingen heeft, behoort het naar mijn smaak tot de essentiële naslagwerken die in de kast van iedere Dylan-liefhebber behoren te staan. Het nu verschenen Supplement is een welkome aanvulling dat goed is, maar beter had kunnen zijn wanneer Barker iets meer tijd in het boek had gestoken en zorgvuldiger te werk was gegaan.

A Supplement - zoals ik het boek gemakshalve hier maar even noem - bevat uiteraard informatie over de niet door hem geschreven songs die Bob Dylan sinds het verschijnen van The Songs He Didn't Write opname voor zijn albums Christmas In The Heart, Shadows In The Night, Fallen Angels en Triplicate en de covers die hij tijdens concerten sinds 2008 heeft gespeeld.

Wie de lemma's van de dertig songs die op Triplicate te vinden zijn achter elkaar leest, zal zien dat al deze lemma's met precies dezelfde paar zinnen beginnen. Hetzelfde geldt voor de songs van de andere albums of de vier songs die Bob Dylan en band op 23 november 2014 voor een publiek van één speelde. Dat veraangenaamd het lezen van dit boek niet. Ditzelfde probleem deed zich voor bij The Songs He Didn't Write.  Het is jammer dat Barker voor dit Supplement wederom heeft gekozen voor deze luie manier van schrijven.

Een tweede probleem is de onvolledigheid van het boek. Barker is simpelweg vergeten om de op de boxset The Rolling Thunder Revue; The 1975 Live Recordings te vinden door Dylan gespeelde covers in dit Supplement op te nemen. Verder bevat het boek enkele kleine, stomme fouten. Zo bevat het lemma voor "My Bucket's Got A Hole In It" informatie over de Hank Williams sr. opgenomen versie van de song terwijl de bijbehorende afbeelding de single van Hank Williams jr. met deze song laat zien en beweert Barker over de drie versies die Dylan in augustus 1986 van "Old Five And Dimer (Like Me)" niet circuleren onder Dylan-liefhebbers, terwijl ik net nog naar die opnamen geluisterd heb.

Betekent dit dat ik vind dat The Songs He Didn't Write; Bob Dylan Under The Influence A Supplement beter niet gekocht kan worden? Nee, dat betekent het zeker niet. Derek Barker bezit over een dusdanig grote kennis van zowel Dylans muziek als de in dit boek beschreven composities dat dit Supplement meer dan voldoende te bieden heeft om iedere Dylan-liefhebber niet alleen een paar uur van de straat te houden, maar vooral ook regelmatig tijdens het lezen naar de platenkast zal doen lopen om nog eens die ene cover te beluisteren.

Wat ik vooral hoop is dat Derek Barker ooit nog eens de definitieve The Songs He Didn't Write publiceert waarin hij de informatie uit de twee nu verschenen boeken samenvoegt, aanvult en waar nodig verbeter. Dat zou een boek voor de bovenste plank van de Dylan-boekenkast zijn.


The Songs He Didn't Write; Bob Dylan Under The Influence A Supplement is te koop, zowel los als in combinatie met het The Songs He Didn't Write via de webwinkel van fanzine Isis:

The Songs He Didn't Write + A Supplement, zie hier.

Alleen A Supplement, zie hier.


Music Oracles

 Een orakel (Grieks: χρησμός) verwijst in de eerste plaats naar een persoon of bemiddelaar die beweert over profetische gaven te beschikken en in staat is een door een godheid ingefluisterde boodschap te brengen. (Wikipedia)


Kan een muzikant een orakel zijn? Is Elvis een orakel? Prince? John Lennon misschien? John Coltrane? Volgens Stephen Ellcock (schrijver) en Timba Smits (beeldend kunstenaar) wel. Elcock en Smits maakten vijftig kaarten, samengevoegd in een doosje met de titel Music Oracles. Iedere kaart bevat een getekend portret van een muzikant en "levenslessen" in drie categorieën: Attitude, Lifestyle en Inspiration.

Op een van de vijftig kaarten staat Bob Dylan. Logisch dat hij in dit pakket zit, hij zal een van de weinige muzikanten zijn, misschien zelfs de enige, die ooit is uitgemaakt voor orakel. (De leden van Grateful Dead gaven Dylan de bijnaam "The Oracle").

De drie wijsheden van Dylan, aldus Elcock, zijn opmerkelijk. Ik neem ze hieronder over:

Attitude: Nostalgia is for two-time losers.

Lifestyle: Don't mistake that mansion on the hill for paradise.

Inspiration: Darkness may be falling but we're not there yet.

De tweede en derde kan ik enigszins plaatsen, al wordt er wel zéér losjes omgesprongen met wat Dylan daadwerkelijk geschreven heeft. Aan het eind van "Ballad Of Frankie Lee and Judas Priest" zingt Dylan: "And don’t go mistaking Paradise for that home across the road". Waarschijnlijk zijn het deze woorden waarnaar de Lifestyle-wijsheid verwijst. Voor de Inspiration-wijsheid hebben Elcock en Smits "Not Dark Yet" aan flarden geparafraseerd. 

De Attitude-wijsheid kan ik even niet plaatsen. (Reacties met het juiste antwoord op de vraag waar Elcock en Smits "Nostalgia is for two-time losers" hebben gevonden zijn welkom.)

Naast de 50 kaarten bevat het doosje ook nog een boekje met daarin de portretten van de 50 musici en een kort verhaaltje. Dit is wat Elcock over Dylan schrijft: 

Technically, he is nothing to write home about - he plays the guitar badly, is terrible on the harmonica, his voice is anything but pretty and he can barely sing in tune. Geen liefhebber dus, deze Elcock. Hij wauwelt vervolgens nog wat verder over Dylans invloed en verdiensten, maar het snijdt allemaal weinig hout.

Gelukkig is het door Timba Smits getekende portret wel raak.

Nog één vraag: wat is nog de waarde van de wijsheden van een orakel wanneer zijn / haar woorden worden verminkt tot vage echo's?


boeken

 Schrijver Terry Gans bezocht The Bob Dylan Archive in Tulsa, beluisterde alle tapes van de sessies voor Infidels, bestudeerde de notitieboekjes met daarin de songteksten van songs als "Jokerman" en "Blind Willie McTell" en schreef er het boek Surviving In A Ruthless World; Bob Dylan's Voyage to Infidels over.


Surving In A Ruthless World
bestaat uit drie delen. In het eerste deel bespreekt Gans onder andere de in het archief opgeslagen notitieboekjes die Dylan gebuikte voor het schrijven van de songs voor Infidels en hoe de band die Dylan begeleidt op Infidels is samengesteld. Het tweede deel bevat essays over iedere opgenomen song in chronologische volgorde en het derde deel onder andere een stuk over de videoclips die voor songs van het album gemaakt zijn en een overzicht waarin alle opnamen nog eens op een rijtje staan. Het boek draait om het tweede deel.

De essays over de songs zijn steeds hetzelfde opgebouwd. Als eerste geeft Gans de songtekst zoals die gepubliceerd is in Lyrics en / of op Dylans website. Vervolgens schrijft Gans over het schrijfproces van Dylan, dus wat Gans in de notitieboekjes heeft gevonden en tot slot een stuk over het opnemen van de song. Om een indruk te krijgen: het essay over "Don't Fall Apart On Me Tonight" beslaat grofweg zes pagina's: 2 pagina's songtekst, 2 pagina's over het schrijfproces en 2 pagina's over het opnemen van de song.

Sommige essays zijn wat langer, andere wat korter, maar allemaal ongeveer gelijk. Eén uitzondering: het essay over "Foot Of Pride" telt 18 pagina's. Gans' fascinatie voor Infidels wordt vooral gevoed door zijn liefde voor "Foot Of Pride".

In de verschillende essays neemt Gans de lezer mee langs de ontstaansgeschiedenis van iedere song. Gans beschrijft wat hij aan tekstvarianten in de notitieboekjes heeft gevonden en de verschillende takes die zijn opgenomen van de songs. Dit maakt Surviving In A Ruthless World uitermate fascinerend. Gans heeft immers dingen gezien en gehoord die maar weinigen hebben mogen ervaren.

En toch denk ik dat er meer in Surviving In A Ruthless World had gezeten. De beschrijvingen van zowel de tekstvarianten als de opnamesessies zijn verre van uitputtend. Mogelijk werd Gans aan banden gelegd door The Bob Dylan Archive aangaande de hoeveelheid te citeren tekstvarianten. Mogelijk is het de keuze van Gans zelf geweest. Wat de oorzaak ook is, het is jammer. Gans heeft de kans gehad om alles wat er bewaard is gebleven van de sessies van Infidels tot zich te nemen, het zou passend zijn geweest als hij wat hij gezien en vooral gehoord heeft dusdanig uitvoerig zou beschrijven dat iedere Dylanliefhebber die niet de kans heeft om naar Tulsa af te reizen door het lezen van Surving In A Ruthless World alsnog het gevoel krijgt er bij geweest te zijn.

Dat neemt niet weg dat Surving In A Ruthless World een prima boek is waarin het ontstaan van Infidels wordt verteld na aanleiding van bronnen die nooit eerder beschikbaar waren. Met name het essay over "Foot of Pride" maakt de aanschaf van het boek de moeite waard.


~ * ~ * ~


Paul Onkenhout en John Schoorl publiceerden in de Volkskrant een serie portretten van mannen en vrouwen die aangemerkt kunnen worden als vijfde Beatle. Die portretten, aangevuld met enkele niet eerder gepubliceerde stukken, zijn nu gebundeld in het boek De Vijfde Beatles.


"De Vijfde Beatles
is een alternatieve geschiedschrijving van The Beatles en de populaire cultuur na 1960", aldus de achterflap van het boek.

Vierenzestig portretten bevat het boek en de opbouw van ieder portret is identiek: 2 pagina's, op de linker een foto, op de rechter een korte tekst in twee kolommen waarin uitgelegd wordt waarom de geportretteerde aangemerkt kan worden als vijfde Beatle. Voor wie iedere week een portret in de Volkskrant leest, werkt die uniformiteit, maar wanneer de 64 portretten achter elkaar gelezen worden in boekvorm, zoals ik gedaan heb, dan gaat die uniformiteit tegenwerken. 

Wie komen er voorbij als vijfde Beatle? Zeer voor de hand liggende namen als George Martin, Pete Best, Yoko Ono en Mal Evans zijn te vinden in dit boek. Maar ook minder voor de hand liggende keuzes komen voorbij, zoals Toots Tielemans, Antonio Morales Barreto, 'Junior' en een onverklaarbare hoeveelheid voetballers.

Een van de in dit boek besproken Vijfde Beatles is Bob Dylan. De foto bij het portret van Dylan is gemaakt op 28 augustus 1964 net voor hij het Delmonico Hotel in New York binnenloopt en The Beatles laat kennis maken met marihuana. Die ontmoeting noemde Beatle-schrijver Ian MacDonald terecht "een waterscheiding" in het oeuvre van The Fab Four. The Beatles doken, met dank aan Dylans marihuana, in hun teksten de diepte. Verder wordt nog even Dylans aanwezigheid op de hoes van Sgt. Pepper en de vriendschap tussen George Harrison en Bob Dylan genoemd.

Al met al geen onaardig portret van Bob Dylan als vijfde Beatle, gezien de beperkte ruimte.


Bob Dylan & Edie Sedgwick

Wie wel eens een boek over Bob Dylan heeft opengeslagen of een aan Dylan gewijde website heeft bezocht, is ongetwijfeld bekend met het verhaal. In het kort nog even: Andy Warhol-protegé Edie Sedgwick wordt halverwege de jaren zestig door Bob Dylan uit kamp-Warhol gelokt. De zanger laat de dame vervolgens aan haar lot over, maar schrijft nog wel enkele songs over haar voor zijn album Blonde On Blonde, te weten "Just Like A Woman" en "Leopard-Skin Pill-Box Hat"'. 

Het verhaal is inmiddels zo vaak verteld, dat het wel waar moet zijn en toch geloof ik er geen reet van. Natuurlijk, Edie Sedgwick en Bob Dylan hebben zeker met elkaar opgetrokken en misschien ook wel meer dan dat, maar dat wil nog niet zeggen dat "Just Like A Woman" en "Leopard-Skin Pill-Box Hat" uitsluitend en alleen over Edie Sedgwick gaan. Die aanname verstopt de oren. Misschien zit er best een vleugje Sedgwick in de songs, maar om haar uit te roepen tot "the real heroine of Blonde On Blonde" zoals Patti Smith deed in een gedicht, dat gaat te ver. Veel te ver.

Het Sedgwick-syndroom is in Dylanland inmiddels uitgegroeid tot een waarheid. Er kan niet meer over Blonde On Blonde, "Just Like A Woman", "Leopard-Skin Pill-Box Hat" of de "débutante" in "Stuck Inside Of Mobile With The Memphis Blues Again" gesproken worden zonder meewarig de naam van de veel te jong overleden actrice te noemen.

En Bob Dylan? Ik heb slechts één interview gevonden waarin hij Sedgwick noemt. Het interview met Scott Cohen van september 1985 voor het tijdschrift Spin.

Bob Dylan: I never had that much to do with Edie Sedgwick. I’ve seen where I have had, and read that I have had, but I don’t remember Edie that well. I remember she was around, but I know other

people who, as far as I know, might have been involved with Edie. Uh, she was a great girl. An exciting girl, very enthusiastic. She was around the Andy Warhol scene, and I drifted in and out of that scene.

Sedgwick was een passant, zoals er zovele waren, aldus Dylan.

En dan is het november 2020. Mondo Scripto deel 2, een serie werken waarin Bob Dylan songteksten met tekeningen combineert, is een feit. Zes nieuwe werken bevat de serie, songteksten van "Don't Think Twice, It's All Right", "Girl From The North Country", "It Ain't Me, Babe", "Subterranean Homesick Blues", "I Want You" en "Just Like A Woman" met bijbehorende tekeningen. De werken zijn te bewonderen (en staan te koop) op de website van Castle Fine Art.

De tekening behorende bij "I Want You" is er eentje om eens goed naar te kijken. Het is een tekening van een jongedame met kort haar en grote oorbellen. In haar handen heeft ze speelkaarten. Hoe lang ik ook naar de tekening staar, ik kan niet aan de indruk ontkomen dat dit Edie Sedgwick is.

Is dit een grap van Dylan om de "Dylankenners" op het verkeerde been te zetten of erkent hij ruim 50 jaar na dato hiermee alsnog dat Sedgwick de ware heldin van Blonde On Blonde is? En waarom dit portret van Sedgwick bij "I Want You" en niet bij "Just Like A Woman"?

De man blijft een mysterie. 

Goddank.

Before The Drought

 


Before The Drought
, zo heet het virtuele album vol songs opgenomen tijdens concerten in 2019. Dat album kreeg ik in mijn schoot geworpen. Een album dat bewijst dat Dylan ook op z’n oude dag nog een podiumbeest is. Hieronder een kort stuk over het album. In vogelvlucht.

De titel Before The Drought – voor de droogte – verwijst uiteraard naar het feit dat Bob Dylan sinds begin 2020 noodgedwongen werkloos thuis zit in plaats van dat hij de wereld over kan zwerven van concertpodium naar podium. De titel is een verbastering van Before The Flood, het album met concertopnamen van Bob Dylan en The Band uit 1974.

Before The Drought begint met dat ongemakkelijke moment tijdens het concert in Wenen op 16 april waarbij Bob Dylan zijn ongenoegen liet blijken over de concertgangers die drukker waren met foto’s maken dan met luisteren naar de muziek. Het is maar enkele seconden, maar het zet de luisteraar gelijk op scherp.

Met track 2 begint het album pas echt: “Dignity”, opgenomen op 4 mei tijdens een concert in Spanje. De song lijkt niet meer op de Oh Mercy-outtake, zoals we van Dylan gewend zijn. De song drijft op een nieuw gitaarrifje. Het laat horen hoe strak Dylans band anno 2019 speelt. Eigenlijk geldt dit voor alle opnamen op Before The Drought. Sterk gezongen ook.

Een tweede hoogtepunt van deze compilatie is “Can’t Wait”, opgenomen op 10 juli. De song heeft een beetje een funky gevoel gekregen. Het zijn dit soort verrassende veranderingen in bekende songs die het bezoeken van Dylan-concerten / het beluisteren van concertopnamen zo aangenaam maken.

Voor de bridge – het stuk beginnend met “I’m doomed to love you” – wordt voor even de funk uit de muziek gehaald, schurkt Dylan zelfs even tegen het croonen aan. Dit werkt voor mij wat minder, moet ik bekennen.

“Boots Of Spanish Leather”, 6 juli. Piano, gestreken bas en die stem. Mocht je weer het ongenoegen hebben zo’n zeikerd die beweerd dat Dylan niet kan zingen tegen het lijf te lopen, draai dan deze “Boots Of Spanish Leather”. Het laat horen dat zingen niet alleen met noten raken te maken heeft, maar ook met een verhaal vertellen. (“Girl From The North Country” van 29 november – piano, viool, beetje drums, idem dito.)

Ik hoef denk ik niemand hier te vertellen hoe sterk Dylan in 2019 “Not Dark Yet” en “Lenny Bruce” bracht. Voor deze compilatie zijn opnamen van respectievelijk 11 en 14 oktober gekozen. Kippenvel.

“Cry A While”, 19 april. Hoeveel woorden kan een mens op één adem zingen? Veel, héél veel.

“Long And Wasted Years” (11 oktober) blijft vrij dicht bij de versie zoals die op Tempest te vinden is, maar dat is geen diskwalificatie van de opname, verre van zelfs.

“Love Sick” van 19 april is – voor mij – het laatste hoogtepunt op deze compilatie. Ik ben zelden een voorstander van echo op Dylans zangmicrofoon, maar in deze “Love Sick” werkt het goed. Deels met nieuwe tekst, zoals vaker wanneer Dylan een song op het podium brengt.

Ergens tussendoor komt “Will The Circle Be Unbroken”, een duet met Neil Young, voorbij. Het is een aardige curiositeit. Verder bevat deze compilatie nog opnamen van “Like A Rolling Stone”, “Scarlet Town”, “It Ain’t Me Babe” en nog veel meer.

Before The Drought is samengesteld uit concertopnamen uit het jaar 2019. De opnamen zijn onder verschillende omstandigheden gemaakt, waarschijnlijk door verschillende tapers met verschillende apparatuur. Logischerwijze betekent dit dat de geluidskwaliteit wat wisselt, maar over het algemeen kan ik rustig stellen dat die goed is.

Before The Drought is een aangename compilatie om de droogte door te komen. Mocht je de kans krijgen de opnamen te horen, grijp je kans.

Met dank aan de tapers en de samensteller voor een aangename verzamelaar die laat horen hoe goed Dylan anno 2019 bij stem was. Laten we hopen dat de droogte snel ten einde komt, dat Bob Dylan weer kan doen waar hij goed in is: onvergetelijke concerten geven.

A Hard Rain's A-Gonna Fall

Het antwoord op die vraag is een volmondig "ja"

Gisteren zag ik een documentaire over Johnny Cash' optreden in het Witte Huis in de tijd dat Nixon president was. In die documentaire zitten enkele seconden van Dylans optreden in The Johnny Cash Show en ergens aan het eind is te zien hoe Cash in The Grand Old Opry Dylans "Blowin' In The Wind" zingt. Na de song gezongen te hebben kreeg Cash van de ene helft van het publiek een staande ovatie, de andere helft bleef zitten en weigerde te applaudisseren. We hebben het over begin jaren zeventig. Het deel van het publiek dat bleef zitten was politiek links georiënteerd, de zittenblijvers rechts, aldus de documentairemakers. Grofweg tien jaar nadat Dylan "Blowin' In The Wind" schreef was de song (nog steeds) politiek zeer beladen.
Is "Blowin' In The Wind" in 2020 dat nog steeds? Politiek beladen bedoel ik? 

Wat ik nu ga schrijven zal klinken als mooischrijverij, als een leugen om een opmerkelijk verhaal te creëren. Als fantasie. Ik kan je verzekeren dat dat niet zo is, dat wat ik nu ga vertellen echt zo gegaan is.

Na het opschrijven van de vraag of "Blowin' In The Wind" anno 2020 nog politiek beladen is wist ik even niet hoe verder te gaan. Ik keek op en zag vanuit mijn ooghoek een nieuwe e-mail binnenkomen. Het gaat om een Google-melding. Eens per dag stuurt Google mij een e-mail met links naar berichten over Bob Dylan. De melding van vandaag bevat één link. De link verwijst naar een bericht op de website van Omroep West over de in Nederland woonachtige countryzangeres Pam McBeth en de Amerikaanse presidentsverkiezingen. In dat artikel lees ik: "Terwijl haar man in de tuin bezig is en haar zoon zich opmaakt op een strandtraining, pakt Pam haar gitaar erbij. Want Omroep West vroeg haar een liedje te kiezen dat bij deze verkiezingen past. 'Dat is "Blowin' In The Wind" geworden’, zegt ze. 'Bob Dylan is natuurlijk een geweldige songwriter. Ik kende deze tekst al, maar heb 'm nog eens goed nagelezen. Het nummer past echt bij deze tijd.'"

Pam McBeth geeft antwoord op een vraag die ik wel stelde, maar waarop ik geen antwoord zocht. Soms is het beter om een vraag onbeantwoord te laten. 

Ik denk vaak aan "Blowin' In The Wind", aan de vragen in de song. Aan: "Yes, ’n’ how many times can a man turn his head / Pretending he just doesn’t see?" of aan: "How many times must a man look up / Before he can see the sky?" of een van de andere vragen. Negen zijn 't er, negen vragen. Niet meer. 

Het eerste dat ik ooit van Bob Dylan hoorde was "Blowin' In The Wind", op de radio. Is dat de reden dat deze song zo vaak door mijn hoofd spookt? Nu, ruim dertig jaar later kan ik me nog steeds herinneren hoe het was om dat voor het eerst te horen. Waar ik was, wat ik deed. Dat is gek, ik ben ook veel vergeten.

Andere herinnering.
Ik herinner mij dat ik net een gitaar had gekocht, iets later was dat. Dat een of andere blaaskaak die gitaar oppakte en "Blowin' In The Wind" speelde. Hoewel ik de song slechts één keer op de radio had gehoord, wist ik gelijk dat de borstklopper mijn gitaar gebruikte om de song helemaal verkeerd te brengen. Hij maakte er een vrolijk deuntje van, je kon het kampvuur er bijna bij denken. En het refrein vernachelde hij tot "Blow, blow, blowing in the wind".
Ik ergerde me kapot, maar durfde niks te zeggen.

Ik herinner mij Ahoy', Rotterdam, 2 mei 2002, voorlaatste song: "Blowin' In The Wind". Als ik me concentreer hoor ik het nog. Het is in mijn oren blijven plakken.

Is "Blowin' In The Wind" anno 2020 nog steeds politiek relevant? Ik realiseer me nu dat dat de verkeerde vraag is. De vraag moet zijn of de song in 2020 voor mij nog relevant is. Het antwoord op die vraag is een volmondig "ja".