He's the only artist I've ever met who genuinely didn't seem to care what impression I took away. Mick Jagger wants to be feared, Bruce Springsteen wants to be loved and Sting badly wants to be admired.
Bob Dylan, ladies and gentlemen, doesn't give a shit.
- David Hepworth -
De eerste zondag van augustus, de dag van de boekenmarkt in Deventer, is weer achter de rug. Als ik de sound bites die ieder jaar de boekenliefhebbers naar Deventer moeten lokken mag geloven, gaat het om de grootste boekenmarkt van Europa, maar sinds corona is de Deventer boekenmarkt niet meer de Deventer boekenmarkt. Niet alleen is het aantal kramen drastisch afgenomen ten opzichte van pre-corona, ook is de kwaliteit van de aangeboden waar dalende. De markt was een teleurstelling.
Een bezoek aan een kringloopwinkel, eerder deze week, leverde meer op dan de grote boekenmarkt. Wonderlijk, van een niet bovengemiddeld grote kringloopwinkel in een middelgrote stad kom ik met meer boeken en tijdschriften thuis dan van een markt met honderden kramen vol boeken. Als dat niet de (boeken-)wereld op z'n kop is, weet ik het ook niet meer.
Goed, kringloopwinkelvondst nummer één is een flinke stapel muziektijdschriften met artikelen over Bob Dylan waaronder de allereerste editie van het Engelse muziektijdschrift Q uit oktober 1986. Voor dit blad sprak David Hepworth in juli 1986 met Dylan. Niet dat Dylan op zijn praatstoel zat, maar de paar fragmenten interview die in de vijf pagina's zijn terug te vinden zijn wel aardig. Hepworth wijst Dylan er op dat elders in New York een Dylan-imitatiewedstrijd gaande is, dat de auteur overweegt een kijkje te nemen. Hepworth:
Earlier that evening in his dressingroom I’d mentioned the contest to him, saying I intended to drop by. He shook his head.
“It’s crazy, isn’t it? How would you feel if they were doing that about you?”
This is not something I often consider, Bob, but, well, flattered at first and then maybe a bit
spooked. Don’t you like the flattery?
“No, because you do get spooked by it and so you can’t afford to get flattered by it. You can
get trapped if you fall victim to flattery.”
Het toeval wil dat ik net Nothing is Real: The Beatles Were Underrated And Other Sweeping Statements About Pop van diezelfde David Hepworth heb gelezen. Goed boek. Een aanrader. En nu dus dat artikel in de allereerste Q. Was Dylan voor het interview al bekend met de schrijver Hepworth? Stemde hij in met een interview om een nieuw tijdschrift een opkontje te geven? Geen idee.
Juli 1986, het is de tijd van de True Confessions Tour, van Tom Petty & The Heartbreakers als begeleidingsband. de tijd waarin de Never Ending Tour nog in de toekomst ligt en toch, met de wijsheid achteraf, is iets van die Never Ending Tour ook al in 1986 te horen.
The Never Ending Tour, hoe vaak heb jij al een Dylanliefhebber horen verzuchten dat het tijd wordt voor een aflevering van The Bootleg Series waarbij deze van juni 1988 tot en met december 2019 durende tournee centraal zal staan? Ik kan het aantal keren niet meer op mijn vingers tellen.
Er is een tijd geweest dat ik wel wat voelde voor zo'n Bootleg Series, maar ik moet zeggen dat ik meer en meer mijn twijfels heb. Luister bijvoorbeeld nog eens naar de concert-cd in Fragments. Voor mij werkt het niet. Wel als losse songs, niets als album. Dat komt doordat de songs overal en nergens vandaag gehaald zijn. Je kunt een opname uit voorjaar 1998 niet naast een opname van zomer 2017 zetten en denken dat de een vloeiend in de ander zal overlopen.
Natuurlijk kan de Never Ending Tour wel aandacht krijgen als een deel van The Bootleg Series, maar dan moeten er complete concerten worden uitgebracht, geen compilatie met her en der weggeplukte concertopnamen, als je het mij vraagt. Maar welke concerten moeten er dan gekozen worden?
In een van de kringloop-tijdschriften staat: 'Bob Dylan played 59 different songs during his 85 live shows in 2013.' Beter kan het probleem van de keuzestress als het gaat om de Never Ending Tour als deel van
The Bootleg Series niet geïllustreerd worden lijkt mij. Welk concert? Welke gespeelde songs verdienen een plek? Welk concert je ook kiest, altijd blijft de pijn van wat gekozen is.
Terwijl ik dit schrijf, draait een opname van een 2001-concert. Na een uitstekende 'Mr. Tambourine Man' volgde een matige 'It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)', simpelweg doordat Dylan de woorden van het eerste couplet kwijt was. Hij herstelde zich wel, maar toch...
Wanneer als deel van The Bootleg Series alleen volledige concerten worden uitgebracht, zal de schitterende 'Mr. Tambourine Man' die ik net gehoord heb nooit officieel worden uitgebracht doordat 'It's Alright, Ma' onder de maat is.
Soms denk ik wel eens dat de Never Ending Tour niet in The Bootleg Series thuishoort. Misschien moeten die concertopnamen simpelweg 'circuleren onder liefhebbers', zoals dat dan zo mooi heet, waarbij een opname na één keer beluisteren weer weggedaan wordt. Op die manier is het luisteren haast als het bezoeken van een concert: voorbij voordat je het doorhebt, herhaling uitgesloten.
Even terug naar de kringloopwinkel want naast de tijdschriften kocht ik ook het boek
Milton Glaser Graphic Design. Glasers Dylan-poster staat niet alleen op het omslag, maar ook in het boek. Die poster is natuurlijk bij iedere Dylanliefhebber bekend. Het is dan ook niet zozeer deze afbeelding die het boek interessant maakt, maar wat Milton Glaser over die Dylanposter zegt:
This particular piece is probably the most familiar of my works, if only for the fact that nearly six million were produced for enclosure in a Dylan album. Zes miljoen! En dat is waar de teller op stond in 1973, het moment waarop dit boek verscheen. Hoeveel posters zijn er nu, 50 jaar later, in omloop?
Dat Dylanalbum waar de Glaser-poster bijzat is natuurlijk de Amerikaanse editie van Bob Dylan's Greatest Hits.
Dat brengt mij terug bij David Hepworth. In Nothing Is Real betoogt hij dat de gemiddelde popmuzikant / band over enkele decennia nog herinnerd zal worden voor hooguit twaalf songs. In veel gevallen zelfs minder. Die twaalf songs, aldus Hepworth, zijn in de meeste gevallen identiek aan de tracklist van een Greatest Hits-album van bewuste artiest. Waarschijnlijk heeft hij wel een punt. Vraag mij zo veel mogelijk songs van bijvoorbeeld Elton John of ABBA te noemen en ik zal niet verder komen dan wat ik in de loop der jaren op de radio voorbij heb horen komen. Dat is grofweg de tracklist van een Greatest Hits.
Grote uitzondering voor de 12 songs-regel, aldus Hepworth, is Bob Dylan. Hij gaat niet uitvoerig in op waarom Dylan de uitzondering is, 'dat spreekt toch voor zich', lijkt hij te suggereren en eigenlijk kan ik mij daar wel in vinden. Bob Dylan is, zoals wel vaker, de uitzondering die de regel bevestigt. Over enkele decennia zullen mensen nog steeds zowel de componist als de muzikant Bob Dylan kennen, daar ben ik van overtuigd. Kwaliteit wordt niet vergeten.
Terug naar die concertopname die door mijn koptelefoon mijn oren ingepompt wordt. Dylan & band zijn inmiddels bijna toe aan de encores. In het tweede deel van het concert, het elektrische deel na de akoestische opening, wordt een aangename 'Positively 4th Street' gevolgd door een verrassend fris en nieuw klinkende 'Floater (To Much To Ask)' en daarmee begin ik weer te twijfelen of - ondanks die misser aan het begin van 'Its Alright, Ma (I'm Only Bleeding)' - dit toch niet een officiële release verdient. Het blijft lastig, 'High Water' is erg goed, 'Tangled Up In Blue' niet. 'Mississippi' oké, 'Rainy Day Women #12 & 35' niet de moeite van het beluisteren waard.
Misschien moet het maar blijven zoals het is. Op zo maar een zaterdagmiddag luister ik naar een concert van ruim twintig jaar geleden. Tijdens het luisteren is het mogelijk het beste wat ik ooit gehoord heb, maar na het wegsterven van de laatste noten is het ook klaar, kan de opname opgeborgen worden om voorlopig te vergeten en pas als het helemaal vergeten is, kan ik weer opnieuw luisteren, met nieuwe oren.