Ik weet niet meer hoe het precies ging, maar ergens in de BOBCast werd mij iets gevraagd over het begrijpen van Dylans songs waarop ik antwoordde dat die songs - als ik me goed herinner - moeten worden ondergaan, dat het navertellen van die songs afbreuk doet aan die songs. Een gedicht vertel je ook niet na in je eigen woorden, maar onderga je, zoiets. Ik noemde toen als voorbeeld de werken van dichter Gerrit Kouwenaar. Een Kouwenaar-gedicht laat je door iemand lezen, vertellen waarover dat gedicht gaat, werkt niet. Hetzelfde geldt voor de songs van Bob Dylan.
Ik had tientallen andere dichters kunnen kiezen, maar het werd dus Kouwenaar.
Gerrit Kouwenaar was waarschijnlijk de minst in Dylan geïnteresseerde dichter van alle Nederlandse dichters. Ik had voor mijn antwoord ook kunnen kiezen voor Simon Vinkenoog of Hans Vlek of Jan Kal of noem maar een dichter op die regelmatig blijk heeft gegeven van (enige) belangstelling voor Bob Dylans muziek. Ik koos dus - in a split second, in die BOBCast - voor Gerrit Kouwenaar, misschien wel juist omdat hij nooit enige belangstelling voor het werk van Bob Dylan heeft getoond.
Ik had ook voor Sjoerd Kuyper kunnen kiezen. Hij is wel zo'n dichter die belangstelling voor Bob Dylans muziek heeft. In zijn bundels Handboek voor overleden knaagdieren en September is Bob Dylan te vinden. Toen ik vorige week in een antiquariaat het boek Kwaaie verhalen van liefde van Sjoerd Kuyper zag, kon ik het niet laten om even snel een blik in dat boek te werpen om te kijken of Dylan er in te vinden is. Op de tweede of derde bladzijde die ik opsloeg, zag ik zijn naam al staan. Dat is ook niet zo raar, de bekeken bladzijde was er eentje van het essay "Hoe de popmuziek in mijn leven kwam". Natuurlijk is Dylan in dat essay te vinden. Ik kocht het boek en las het. Maar liefst op eenentwintig bladzijden van Kwaaie verhalen van liefde komt Bob Dylan voorbij. Ik zal ze niet allemaal hier opsommen, koop het boek zelf & lees het, het is de moeite waard. Ik wil er eentje noemen, de allerlaatste. "Over het nieuwe uitgeven en mijn oude schrijversneus" is het stuk waarin die allerlaatste Dylan-vermelding te vinden is. Dit is, zo leer ik uit de aantekeningen achterin het boek, de door Kuyper gehouden Annie M.G. Schmidtlezing van 13 mei 2009. Daarin staat: "Ik zat met cabaretiers en muzikanten aan tafel en keuvelde met Gerrit Kouwenaar over de vraag of Bob Dylan de Nobelprijs voor Literatuur verdiende of niet."
Gerrit Kouwenaar! De dichter wiens naam ik een paar maanden geleden in een podcast naar voren bracht omdat ik dacht dat de man helemaal niks van Bob Dylan moest hebben, misschien zelfs niet eens wist wie Dylan is heeft zitten keuvelen over de vraag of Dylan de Nobelprijs verdient. Zat ik er even naast.
Gerrit Kouwenaar overleed in 2014, 91 jaar oud. Dat de Nobelprijs voor Literatuur in 2016 naar Bob Dylan ging, weet hij niet. Daarvoor overleed hij te vroeg. Wat zou hij daarvan gevonden hebben, zo vraag ik mij nu af. Zou hij tijdens het keuvelen met Sjoerd Kuyper hebben aangegeven dat Dylan die prijs meer dan verdient, of juist niet? Ik heb werkelijk geen idee. Misschien wil ik het wel niet eens weten. Soms is de twijfel mooier dan het feit.
In een open brief aan Bob Dylan, zo'n zeven maanden geleden geschreven, noemde ik Kouwenaar ook al eens (zie hier). Stel je voor dat de muzikant die serie open brieven heeft gelezen, dan weet hij misschien wel wie Gerrit Kouwenaar is. Het is een kleine wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten