Vaak komt 't uit het niks opzetten en dan moet het ook gelijk gebeuren. Dat ene nummer horen. Het bladeren door de platen in de kast en dan die ene pakken. Versterker aanzetten, de stofkap van de platenspeler omhoog doen. Nog even naar de hoes staren voor de plaat er uit gehaald wordt en dan voor even het gevoel hebben dat de man zelf terug staart. De hoes omdraaien voor een vlugge blik op de achterzijde van de hoes. De ogen over de tracklist laten glijden, compleet overbodig natuurlijk, die titels en de bijbehorende muziek staan in 't geheugen geëtst. De plaat vervolgens uit de hoes halen en op de draaitafel leggen, voorzichtig. De plaat tussen de handen geklemd zodat alleen de randen aangeraakt worden, nooit vingers op de groeven. Nog even langs de naald blazen, niet dat er stof aan zit, maar gewoontes zijn moeilijk te vergeten. De draaischijf in beweging brengen met een simpele druk op de daarvoor bestemde knop, de naald boven het vinyl hangen, even door de knieën buigen zodat gecontroleerd kan worden of die naald echt boven de inloopgroef hangt, niet boven de muziek of - pas op - net naast de plaat. Het hendeltje overhalen zodat de naald langzaam op de plaat zakt, het volume opendraaien en weglopen richting het raam voor de blik naar buiten, de tuin in. De blik die niks ziet, dagdroomstand, wachtend op die klap die alles in gang zet.
En dan komt die klap van de drummer, het startschot dat de band in beweging brengt. In die band klopt niks, de piano hobbelt als de eerste pasjes van een net geboren kalfje, het orgel is te laat, de gitaar zingt knetterende stoten als een elektrische schok, de drums denderen voort, de harmonica schreeuwt als een marktkoopman die te weinig klantjes weet te verleiden en de bas - de moederkloek - probeert alles bij elkaar te houden. En het werkt, het rotzooitje valt samen als het zwemmen door lava, zoals de man ooit zelf zei. De man die er zijn verhaal overheen mag leggen, zijn verhaal, zijn sprookje met die stem. Die stem die uit duizenden te herkennen is en nooit hetzelfde klinkt, die stem.
Er zijn maar weinig songs zoals deze, songs die na honderden keren horen nog steeds klinken alsof ze nooit eerder gehoord zijn. Tijdloze muziek noemt men dat vaak als men om woorden verlegen zit. Die naam is niet goed, nu ik er over nadenk. Het is altijd-muziek, muziek die altijd goed klinkt. Muziek die buiten de tijd staat en daardoor van alle tijd is.
En als de zes minuten verstreken zijn, als de naald een stukje stilte vindt, is het voor dan even mooi geweest. De rest van de plaat is voor een andere dag. Nu moet het nazingen in de stilte van het achterhoofd.
1 opmerking:
Pak graag de andere zijde: Ruim 17 min sfeer met TT en desolation Row.....
Een reactie posten