De mooiste momenten van het luisteren zijn wanneer de oren iets oppikken dat in de honderden keren dat een album werd gehoord nooit eerder werd opgemerkt. Ik heb het over Blonde On Blonde, de cd - of liever cd's, het zijn er twee - uit dat rooie boxje met al Dylans albums. Ik nam net een slok van mijn bakkie toen een ritmedingetje tijdens "Absolutely Sweet Marie" mijn oren binnen dwarrelde zoals het nooit eerder had gedaan. Wat moet je er mee? Eigenlijk niks, of misschien toch, dit: hoe vaak je een album ook gehoord heb, blijf luisteren.
Goed, donderdagochtend dus. Ik zag op marktplaats een cd voorbij schuiven van Sir Douglas Quintet. Daydreaming At Midnight heet die cd. Een andere koper kaapte 'm voor mijn neus weg terwijl ik naar de foto met tracklist staarde. Op die tracklist staat een nummer met de titel "Dylan Come Lately", een titel afgeleid van Johnny-come-lately. Is de Dylan in de Sir Douglas-song Bob of een andere Dylan? Misschien Thomas?
Wie denkt dat alles online is te vinden, moet maar eens zoeken naar de songtekst of een audiofile van "Dylan Come Lately". Niet te doen. Uiteindelijk stuit ik op een vage site op een filmpje waarin de eerste zes songs van Daydreaming At Midnight aan elkaar geplakt in matige geluidskwaliteit zijn te beluisteren. De Dylan in de Sir Douglas-song is Bob.
Waarom heb ik daar aan getwijfeld? Wat had het anders moeten zijn? Sir Douglas is Doug Sahm en Doug Sahm en Bob Dylan die "kondu met mekaar" om het eens op z'n koeterwaals uit te drukken. Luister maar naar het schitterende album Doug Sahm & Band (1973).
Met dank aan de speurtocht naar de identiteit van de Dylan in "Dylan Come Lately", denk ik aan een what's app-bericht van dochterlief van vijf dagen geleden. In de middag van 10 juli kwam ze van haar puberkamer de trap af denderen, ergens halverwege begon ze haar verhaal. Zoals het een puber betaamt, onsamenhangend waardoor het gesprek al snel verviel tot pingpongen-met-lichte-irritatie-in-de-stem-vanwege-het-ervaren-onbegrip:
"Ook goedemiddag. Kom je nu pas uit je bed?"
"Tuurlijk niet. Ben al heel lang op."
"Wat heb je gedaan dan? In ieder geval nog niet gegeten. Dat moet je wel doen. Het is helemaal niet goed voor je..."
"Ja, ja, ja. Jezus man. Doe ik straks. Ik heb geen honger."
"Doe dat nou maar."
"Jahaa!"
"Je zei iets over Dylan."
"Dylan zit 'r in. In Hozier."
"Wat?"
"Hij zit 'r in, tegen het eind."
"Waarin?"
"Een liedje! Van Hozier."
"Oh, leuk! Dat ga ik nooit onthouden en ik moet nu eerst dit afmaken..."
"Ik app je wel."
"Wat?"
"Ik stuur wel een berichtje."
"Oké... Dank je... En ETEN!"
Ik kreeg nog een "jahaaa" terwijl ze de trap weer op denderde. De deur van de puberkamer ging hoorbaar dicht. Twee tellen later piepte mijn telefoon en las ik in What's App het volgende bericht: "Nina Cried Power van Hozier". Daarna vergat ik het. Tot net, tot "Dylan Come Lately" en dus zoek ik "Nina Cried Power" van Hozier op. Het staat op Youtube. Na wat verder zoeken blijkt "Nina Cried Power" een duet met niemand minder dan Mavis Staples te zijn, je weet wel, de zangeres die ooit een huwelijksaanzoek van Bob Dylan afsloeg. De song eindigt met:
Lennon cried power
Patti cried power
Billie, power
Dylan, power
Woody, power
Nina cried power
deze regels worden, met uitzondering van de Patti en Billie-regels, niet door Hozier, maar door Mavis Staples gezongen. Donderdagochtend, deze oude man heeft naar Hozier geluisterd. Dat is wel revolutionair.
Mogelijk op dezelfde dag waarop ik een bericht via What's App van mijn dochter kreeg over die song met Dylan, las ik het door Laurens Vancrevel samengestelde Spiegel van de surrealistische poëzie in het Nederlands uit. In dit boek staat het volgende titelloze gedicht van Theo van Baaren:
een betraand gezicht,
heupen onder een waterval,
trage druppels op vermoeide voeten.
De wind droogt alle tranen af.
Een spoor in het droog zand,
vogels zoeken
vergeefs een handvol water.
Volgens de informatie achterin de Spiegel werd dit gedicht voor het eerst in 1986 gepubliceerd.
Ik kom niet los van die eerste regel. Een hand vol regen doet mij gelijk denken aan "Visions Of Johanna": "Louise holds a handful of rain, temptin’ you to defy it". Is dit toeval? Hebben Bob Dylan en Theo van Baaren hetzelfde gedacht of heeft Van Baaren de woorden bij Dylan gevonden? Die vraag blijft maar in mijn hoofd rondtollen en omdat ik nog geen antwoord heb, kan ik het boek niet in de kast zetten, ligt het op tafel. Ik kan beter over boeken denken wanneer ze in de weg liggen, dan wanneer ze netjes opgeborgen zijn. Daarom is het hier in huis ook altijd een zooitje, maar dit terzijde.
Sinds eergisteren ligt er nog een boek: The Cities van Paul Blackburn. In een van de gedichten in deze bundel stuitte ik op de regels:
the formal and delicate dancing.
En weer dacht ik aan "Visions Of Johanna", maar in dit geval kan het niet anders dan toeval zijn. Blackburn schreef het gedicht in 1955, maar publiceerde het pas in 1967.
Tsja. de donderdagochtend is ondertussen in rook opgegaan. Ik heb er een middag die nog grotendeels voor mij ligt voor teruggekregen. Laat ik mij maar eens zetten aan het definiëren van een handvol regen, maar eerst eten en Blackburn in de kast zetten. Dat is belangrijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten