drie maal drie

Ik ben geen liefhebber van covers van Dylans songs. Dat is niks nieuws voor wie bekend is met de oude blog Bob Dylan in (het) Nederland(s). Op die blog schreef ik tussen december 2011 en mei 2020 een serie stukken over het beluisteren van ruim duizend door Bob Dylan geschreven en door andere artiesten gespeelde songs. Mijn conclusie toen was dat een zeer klein percentage van de beluisterde covers door de beugel kan, maar dat uiteindelijk niemand Dylan zingt zoals Dylan zelf. Ik ben sindsdien niet van gedachten veranderd, simpelweg omdat ik daar geen enkele aanleiding toe heb. Ik heb nog nooit een cover gehoord die kan tippen aan het origineel van Dylan. Een enkele kan misschien in de schaduw staan van Dylans versie, maar daarmee houdt het dan ook op.
En toch: als mij de vraag wordt gesteld tien albums te noemen van tien verschillende artiesten die ik mee zou nemen naar het spreekwoordelijke onbewoonde eiland, dat zitten daar drie albums bij met ieder drie door Bob Dylan geschreven songs. Hoe kan dat nou? Simpel: wanneer ik deze negen covers an sich beluister, hoor ik negen (net) niet gelukte pogingen om een Dylan-song goed op te nemen. Maar wanneer ik deze negen songs in de context van de drie albums waarop deze songs staan beluister, dan werkt het voor mij wel. Vreemd? Zeker. Maar dan: ik heb nooit beweerd normaal te zijn.
Welke drie album? Ik ga het zo vertellen. Eerst dit: deze drie albums zijn binnen een tijdspanne van grofweg een jaar veerschenen (zomer 1968 - zomer 1969). Dat kan geen toeval zijn, denk ik, al kan ik nog niet de vinger leggen op de conclusie die ik hier aan moet verbinden.

The Band - Music From Big Pink
Ik denk dat er geen Dylan-liefhebber is die geen zwak heeft voor het debuutalbum van Dylans oude begeleidingsband. Music From Big Pink is misschien wel het meest Dylaneske album waarop Dylan zelf niet te horen is. Goed, zijn vingerafdrukken zitten over de gehele plaat. Niet alleen schilderde hij de afbeelding op de voorzijde van de hoes, ook is hij (mede) verantwoordelijk voor het componeren van drie van elf songs op dit album. Music From Big Pink opent met het door Bob Dylan en Richard Manuel geschreven 'Tears Of Rage'. De meeste albums beginnen met een knaller, een lekkere binnenkomer, maar The Band koos voor een rustig nummer om hun debuut te openen. Kant 2 van Music From Big Pink sluit af met achtereenvolgens het door Bob Dylan en Rick Danko geschreven 'This Wheel's On Fire' en de Dylan-compositie 'I Shall Be Released' en wat zingt Richard Manuel die laatste song toch sterk. Verder bevat het album onder andere muzikale hoogtepunten als 'Lonesome Suzie', 'In A Station', 'Long Black Veil' en 'The Weight'. Er zijn mensen die twijfelen of Robbie Robertson 'The Weight' wel geschreven heeft, er wordt wel eens geopperd dat de song eigenlijk van Dylans hand is. Ik betwijfel het.
Music From Big Pink was nooit het album geworden zoals we dat nu kennen als The Band niet met Bob Dylan al die maanden in 1967 hadden lopen klooien aan de zogenaamde kelderopnamen.
Music From Big Pink is een van de meest opmerkelijke debuutalbums ooit. Na Music From Big Pink heeft The Band nog een aantal aardige dingen gedaan, maar nooit hebben ze meer kunnen tippen aan die eerste plaat. Een parel in de muziekgeschiedenis.

Fairport Convention - Unhalfbricking
Binnen de Britse folk rock explosie van eind jaren zestig kun je hier en daar duidelijk de invloed van Bob Dylan aanwijzen. Dat een aantal bands - waaronder Fairport Convention - de mogelijkheid kreeg om songs van The Basement Tapes te beluisteren om deze mogelijk op te nemen ruim voor ook maar overwogen werd om Dylans eigen versies op de markt te brengen, heeft daar zeker toe bijgedragen. Binnen de Engelse folk rock scène van eind jaren zestig is Fairport Convention de meest interessante band en Unhalfbricking is hun absolute meesterwerk, als je het mij vraagt (ja, ik vind Unhalfbricking beter dan Liege & Lief). Een van de zaken die het luisteren naar Fairport Convention zo aantrekkelijk maakt, is de stem van Sandy Denny, vooral in combinatie met de viool van Dave Swarbrick op dit album. Luister bijvoorbeeld naar het werkelijk schitterende 'A Sailor's Life'. 
Na opener 'Genesis Hall' komt 'Si Tu Dois Partir', een (steenkolen??) Franse vertaling van Dylans 'If You Gotta Go, Go Now'. Het is niet goed, maar zo heerlijk aanstekelijk & rommelig, dat het weer helemaal top is, vooral in de context van dit album. Op het moment dat Fairport Convention dit opneemt, is Dylans versie van 'If You Gotta Go, Go Now' alleen in de Benelux op single verschenen. De twee andere Dylan-composities op Unhalfbricking zijn dan nog niet in een versie van de componist zelf op de markt gebracht: net als Music From Big Pink sluit Unhalfbricking af met twee Dylan-songs: het bijna slepende 'Percy's Song' en Basement-song 'Million Dollar Bash'. Van deze laatste maakt Fairport Convention een waar feestje.

Nina Simone - To Love Somebody
Nog zo'n dijk van een stem. Ik weet niet zo veel van Nina Simone. Wat ik wel weet, is dat wanneer ik bij de platenboer naar werk van haar zoek, bijna uitsluitend stuit op twee soorten albums: compilatiealbums vol klassiekers als 'Mississippi Goddam' en 'I Love You Porgy', en albums met concertopnamen. Er zijn niet zo heel veel echte albums van Nina Simone. To Love Somebody is wel echt een album, zo lijkt het. To Love Somebody werd vlot na het succesalbum 'Nuff Said! uitgebracht in een poging het succes te prolongeren. Dat lukte, de titelsong 'To Love Somebody' werd een hit. 'To Love Somebody' is niet de enige song op het gelijknamige album dat van de Bee Gees is. Die andere is 'I Can't See Nobody'. Verder bevat To Love Somebody songs van onder andere Leonard Cohen ('Suzanne'), Nina Simone zelf en drie songs van Bob Dylan.
De muziek van Nina Simone zit doorgaans in de jazz-soul-hoek. To Love Somebody is enigszins een buitenbeetje in haar oeuvre. Hoewel onmiskenbaar Nina Simone, zijn op dit album ook de invloeden van de muziek uit eind jaren zestig hoorbaar. Dat maakt To Love Somebody een ietwat vreemd album en het is juist dit wat vreemde effect dat ik aantrekkelijk vind.
De drie Dylan-composities op To Love Somebody staan alle drie op de tweede kant van de elpee. Die kant opent met een mooie, wat gedragen versie van 'I Shall Be Released'. De song zuigt je als het ware die tweede elpee kant in. Daarna volgt 'I Can't See Nobody' en het hoogtepunt van dit album: Nina Simone's versie van 'Just Like Tom Thumb's Blues'. De plaat sluit af met de minst geslaagde van de drie Dylan-covers: 'The Times They Are A-Changin''. Net als Music From Big Pink en Unhalfbricking zijn dus de laatste twee songs op To Love Somebody van Dylans hand. Een opmerkelijk toeval?
Van alles wat Nina Simone in haar carrière heeft gedaan, is To Love Somebody zeker niet het beste, maar het is wel op de een of andere verwrongen manier haar meest aantrekkelijke plaat. Het is een beetje een vergeten plaat. Ten onrechte. Mocht je de kans krijgen, grijp 'm dan en luister naar dit album.


aantekening #8062

Je kent het vast, je draait een plaat van een of andere oude blueslegende en denkt 'hey, dat klinkt vaag bekend'. Ik had het net nog. De legende is Lightnin' Hopkins, de song 'Ride In Your New Automobile' en zowel de tekst als de muziek deden me wat denken aan Dylans 'Leopard-Skin Pill-Box Hat'. Niet dat Hopkins' 'New Automobile' identiek is aan Dylans 'Pill-Box Hat', maar er lijken voldoende overeenkomsten te zijn om te denken dat Dylan misschien wel Hopkins' song als uitgangspunt heeft genomen - al dan niet bewust - bij het schrijven van 'Leopard-Skin Pill-Box Hat'. Na wat speurwerk blijk ik er niet meer naast te kunnen zitten: 'Ride In Your New Automobile' is afkomstig van het album The Great Electric Show And Dance, een album dat pas in 1969 verscheen. Als er dus leentjebuur is gespeeld, dan is het andersom, dan heeft Hopkins naar Dylan geluisterd.

~ * ~ * ~

In The Bridge no. 71 staat een interview met bassist Tim Drummond, afgenomen door Scott M. Marshall. In dit interview vertelt Drummond dat hij na de sessies voor Slow Train Coming vertrekt, onder andere om zijn familie te bezoeken.

Drummond: ... They were gonna finish it [Slow Train Coming] up, do a little mixin', do this, do that. But, before I left, I remember we were talkin' about 'Gotta Serve Somebody' an' actually they said that they didn't want it to go on the album. An' Mark Knopfler came up to me and said 'Well you know Tim that's not a very good song' an' I said 'Wait a minute, man, it's a great f****** song'. So that's the only time I ever questioned Mark Knopfler. I have every regard, y'know what I mean? Mark's such a great guy and a great player but that's what he said to me. And then I think I was up in St. Louis, I told Dylan, I mean my 'plane was booked, they were takin' me to the airport, an' I said 'Y'know, dont let 'em f*** with you, man'. An' so I got to St. Louis an' I called him the next day, right? I said 'What's goin' on? What about that?' He said 'Well, y'know, they didn't want to put it on the album, they didn't wanna do this and so forth' I gave him all the encouragement I could. 
Marshall: So when you say 'they' who do you think...
Drummond: It was Wexler.. I wasn't there. He was there amongst them, right? So I called him [Dylan] up an' I said 'What's goin' on?' He said 'Well y'know, I told them that I wanted it to be the single so then it had to go on the album.' I said 'Great man.'

Oké, volgens dit interview met Tim Drummond was Mark Knopfler niet kapot van 'Gotta Serve Somebody' en wilde producer Jerry Wexler de song niet op het album Slow Train Coming hebben, maar doordat Dylan de song tot single bombardeerde, kwam het toch op het album.
Het gekke is dat ik me niet kan herinneren dit ooit eerder gehoord te hebben. Dat is vreemd, want volgens Scott M. Marshall zegt Dylan min of meer hetzelfde in de liner notes van Biograph en die heb ik gelezen. Meerdere malen.
Biograph er dus maar bij pakken. Het staat er inderdaad: ... It was a further irony that Dylan's most famous song from the period was not originally planned for inclusion on Slow Train Coming. When Jerry Wexler began putting together sequences for the album, 'Gotta Serve Somebody' did not appear. Dylan: 'I had to fight to get it on the album, it was ridiculous.'

Ik heb er ook maar even de autobiografie van Wexler op nageslagen. Niks over het niet op Slow Train Coming willen zetten van 'Gotta Serve Somebody', wel: Bob called the record Slow Train Coming. It was a hit, the single 'Gotta Serve Somebody' going to top ten. It also got Bob his first Grammy.
Wexler zat in de zaal toen Bob Dylan die Grammy kreeg voor 'Gotta Serve Somebody'. Zouden zijn gedachten hebben afgedwaald naar de discussie met Dylan over het al dan niet toevoegen van de song aan Slow Train Coming?

~ * ~ * ~

Dylan kort #3663

De meeste van jullie zullen het inmiddels gelezen hebben: na de verkoop van zijn composities aan Universal eind 2020, heeft Dylan afgelopen zomer de rechten van al zijn opnamen (albums) voor een flinke bom duiten verkocht aan Sony Music Entertainment. 
Ik probeer maar een beetje na te blaten wat ik hier en daar lees. Ik weet / snap te weinig van heel dat copyrights-gebeuren om er echt iets zinnigs over te zeggen. Zoals ik het begrijp, blijft Sony (net als nu) Dylans albums op de markt brengen.
Variety begint de berichtgeving over over de deal zo: Sony Music Entertainment today announced it has fully acquired Bob Dylan’s entire back catalog of recorded music, as well as the rights to multiple future new releases, in a major expansion of SME’s six-decade relationship with the artist.
Het meest interessant aan die berichtgeving voor mij is de zinsnede: multiple future new releases. Met dat in het achterhoofd kan het dagdromen beginnen. Voor het woordje multiple kietelt mijn fantasie.

Dylan kort #3662

De (eerste) data voor het tweede deel van Dylans Rough And Rowdy Ways-tour zijn bekend:

3 maart Phoenix, Arizona
4 maart Tucson, Arizona
6 maart Albuquerque, New Mexico
8 maart Lubbock, Texas
10 maart Irving, Texas
11 maart Sugar Land, Texas
13 maart San Antonio, Texas
14 maart San Antonio, Texas
16 maart Austin, Texas
18 maart Shreveport, Louisiana
19 maart New Orleans, Louisiana
21 maart Montgomery, Alabama
23 maart Nashville, Tennessee
24 maart Atlanta, Georgia
26 maart Savannah, Georgia
27 maart North Charleston, South Carolina
29 maart Columbia, South Carolina
30 maart Charlotte, North Carolina
1 april Greensboro, North Carolina
2 april Asheville, North Carolina
4 april Chattanooga, Tennessee
5 april Birmingham, Alabama
7 april Mobile, Alabama
9 april Memphis, Tennessee
11 april Little Rock, Arkansas
13 april Tulsa, Oklahoma
14 april Oklahoma City, Olklahoma

Voorlopig nog geen concerten in Europa dus, zoals verwacht, maar het zuiden en zuidoosten van Amerika. Een hele lijst bekende plaatsnamen die vooral associaties oproepen. Zal Dylan tijdens de concerten op 7 en 9 april 'Stuck Inside Of Mobile With The Memphis Blues Again' spelen? Zal hij tijdens het concert in Little Rock, Arkansas refereren aan Band-drummer Levon Helm? Speelt hij in Lubbock, Texas 'Not Fade Away' of een andere van Buddy Holly bekende song? En komt tijdens de concerten in San Antonio nog iets voorbij van zijn oude maat Doug Sahm? Speelt hij in New Orleans iets van Oh Mercy en in Nashville iets van Nashville Skyline of een van die andere albums die daar zijn opgenomen? We gaan het zien.
Europa in de zomer van 2022?

~ * ~ * ~


In De blauwe Venus, het twaalfde deel van de stripreeks Franka, drukt hoofdpersoon Franka op haar hotelkamer de televisie aan op zoek naar wat muziek. Op de buis komt 'Knockin' On Heaven's Door' voorbij, niet het origineel, maar de versie van Guns n' Roses. Deze band had in 1992 een enorme hit met Dylans 'Knockin' On Heaven's Door', het nummer kwam 23 mei de Nederlandse hitlijst binnen en bleef maar liefst 22 weken in die lijst staan, waarvan 4 weken op de eerste plek.
Franka 12; De blauwe Venus van striptekenaar Henk Kuijpers verscheen twee jaar later, in 1994.









~ * ~ * ~

In 1968 verscheen de eerste editie van Revolutionary Letters van Diane Di Prima. Deze dichtbundel is opgedragen aan onder andere Bob Dylan, zoals ook te lezen is in mijn boek Dylan & de Beats. Diane Di Prima (1934 - 2020) is na publicatie blijven schrijven aan nieuwe gedichten voor deze bundel. In de loop der jaren is Revolutionary Letters een aantal keren opnieuw uitgebracht. De laatste editie - de 50th Anniversary Edition - verscheen vorig jaar. In deze laatste editie staat het gedicht 'Rant, from a cool place', een fragment:

I don't know if I will make it somehow nearer by saying all this
out loud, for christs sake, that Stevenson was killed, that
          Shastri was killed
both having dined with Marietta Tree
the wife of a higher-up in the CIA
bouth out of their own countries mysteriously dead, as how
          many others
as Marilyn Monroe, wept over in so many tabloids
done in for sleeping with Jack Kennedy - this isn't a poem -
          full of cold prosaic fact
thirteen done in in the Oswald plot: Jack Ruby's cancer that
          disappeared in autopsy
the last of a long line - and they're waiting to get Tim Leary
Bob Dylan
Allen Ginsberg
LeRoi Jones - as, who killed Malcolm X? They give themselves 
          away

Dit gedicht werd in januari 1967 door Di Prima geschreven, ik heb geen idee wanneer het aan Revolutionary Letters is toegevoegd. In de in 1979 bij In De Knipscheer verschenen vertaling van Simon Vinkenoog onder de titel Revolutionaire Brieven is dit gedicht niet te vinden.

~ * ~ * ~

jeuk

Eerst wil ik het niet geloven, maar het staat er echt. Lees goed: 'All I got is a red guitar, three chords and the Truth is de titel van een nummer van Bob Dylan. Wernaart gebruikte die titel als leidraad waarom en in hoeverre moraliteit en ethiek vaak ontbreken bij nieuw ontworpen technologieën.' (zie hier)

Allereerst is het citaat geen titel, maar een stuk songtekst. Ten tweede is die tekst niet door Bob Dylan geschreven, maar door Bono van U2 aan Dylans 'All Along The Watchtower' toegevoegd, dit is te horen op het album Rattle And Hum.

Een gevalletje de klok horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt.

Naast de cover van 'All Along The Watchtower' bevat Rattle And Hum nog twee muzikale bijdragen van Bob Dylan: op 'Hawkmoon 269' speelt hij orgel en op 'Love Rescue Me' zingt hij. Dit laatste nummer heeft Dylan samen met de leden van U2 geschreven.

Dylan kort #3661

In 1963 verscheen bij uitgeverij Simon and Schuster het songbook Young Folk met bladmuziek van songs van onder andere Joan Baez, The New Lost City Ramblers, Ramblin' Jack Elliott en Bob Dylan. Er staan vijf songs van Dylans hand in dit boek: 'Song To Woody', 'Fare Thee Well', 'Ballad Of Hollis Brown', 'Boots Of Spanish Leather' en 'Masters Of War'. Ik weet niet wanneer dit boek precies in 1963 is verschenen, maar er van uitgaande dat dit na het uitkomen van The Freewheelin' Bob Dylan in mei 1963 was, bevat dit boek nog steeds drie songs (van vijf) waarvan op dat moment nog geen opname van Bob Dylan is uitgebracht: 'Ballad Of Hollis Brown' en 'Boots Of Spanish Leather' verschenen in februari 1964 op The Times They Are A-Changin' en Dylans versie van 'Fare Thee Well' verscheen pas in 2010 op het negende deel van The Bootleg Series. De bladmuziek van 'Master Of War' en 'Ballad Of Hollis Brown' wordt vooraf gegaan door enkele inleidende woorden. Bij 'Masters Of War' gaat het om Dylans gitaarspel, boven de bladmuziek van 'Ballad Of Hollis Brown' - in dit boek 'The Ballad Of Hollis Brown' geheten - staat: 'Bob tells us this song is based on a true happening.'
Het meest interessant aan Young Folk is dat ieder blokje bladmuziek wordt vooraf gegaan door een of meerdere foto's en een korte biografische schets. In Dylans geval gaat het om drie foto's (een van John Cohen, twee van Don Hunstein) en een door Robert Shelton geschreven stuk. 'If, as performer, Bob Dylan is fusing many styles as songwriter and poet, he is building on a tradition, not only of the folk poets, but of the more sophisticated writers as well', schrijft Shelton onder andere. 
Een aantal regels eerder noemt Shelton een bekende naam (zie Dylan kort #3660): 'Harry Jackson, the painter, who has done a portrait of Bob, compares his manner to that of an Italian street musician.'

~ * ~ * ~

Tournee: Eerder vandaag stond op Dylans website dat hij op 13 maart een concert geeft in San Antonio, Texas. Dat bericht is inmiddels ook weer van de site verdwenen. Voorlopig dus nog geen concerten in Europa, zo lijkt het.

~ * ~ * ~

After Life, de Netflix serie van Ricky Gervais: seizoen 3, aflevering 2 begint met 'Not Dark Yet' van Time Out Of Mind
In 1976 verscheen van vibrafonist Dave Pike het album Times Out Of Mind. Er lijkt geen connectie te zijn. 
Bob Dylans Time Out Of Mind ligt op de draaitafel (kant 3). Dat is dan weer geen toeval.

~ * ~ * ~

'Dylan's one of my biggies.' (Peter Fonda)

Ik weet niet meer of ik Easy Rider zag voor of na ik Bringing It All Back Home voor het eerst hoorde. Wat ik wel weet is dat ik dankzij het bladeren door en hier en daar wat lezen in het script van die film in de eerste plaats me realiseer dat het hoog tijd wordt om Easy Rider weer eens te kijken en in de tweede plaats dat ik al wist, maar was vergeten dat Dylans 'It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)' had moeten klinken aan het eind van de film, aldus de makers, maar dat Dylan dit tegenhield.

'Easy Rider was produced by Fonda, directed by Dennis Hopper, and written by them with Terry Southern. Fonda says that the film is exactly the was they wanted it, with one exception. The wanted to use "It's Alright, Ma," for the ending.'
Zoals de film nu is, klinkt tijdens een van de laatste scènes 'It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)', niet door Dylan, maar door Roger McGuinn. Het is de scène direct voor scène waarin Fonda en Hopper van hun motor worden geschoten, de scène die Dylan dusdanig schokte dat hij bedenkingen had bij het gebruik van zijn 'It's Alright Ma (I'm Only Bleeding)'.

Roger McGuinn kreeg een servetje met de woorden

The river flows
It flows to the sea
Wherever that river goes
That's where I want to be

in Dylans handschrift en de opdracht om de song af te schrijven voor de soundtrack. Dat werd 'Ballad Of Easy Rider'.

~ * ~ * ~

aantekening #8055

Nat Hentoff: How do you get your kicks these days, then?
Bob Dylan: I hire people to look into my eyes, and then I have them kick me.
Nat Henthoff: And that’s the way you get your kicks?
Bob Dylan: No. Then I forgive them. That’s where my kicks come in. 

In het najaar van 1965 interviewde Nat Hentoff Bob Dylan voor Playboy. Een redacteur van het blad verknipte het interview tot een zooitje, tot groot chagrijn van Hentoff en Dylan. Als reactie zoog Dylan, in samenspraak met Hentoff een nieuw 'interview' uit zijn duim wat vervolgens in Playboy verscheen. 
Vanochtend heb ik dat interview zoals gepubliceerd in Playboy weer eens gelezen. Opvallend is hoeveel fragmenten uit dat interview mij gelijk bekend voorkomen omdat Dylan-schrijvers het gebruikt hebben voor hun boeken, al dan niet met een vermelding dat het interview met een korreltje zout genomen moet worden.
Wanneer het lukt als lezer om het idee van een interview los te laten en het geheel te zien als een prozastuk van de schrijver Bob Dylan, dan is het fantastisch om te lezen. Absurd, geestig, scherp en zo nu en dan in het verlengde van zijn hoesteksten en Tarantula. Bovenstaand citaat is een voorproefje.

~ * ~ * ~

Hoeveel boeken niet van kaft tot kaft gevuld met Dylan hebben een titel die ontleend is aan een Dylan-song? Het meest voor de hand liggende antwoord is 136 of 142, een van de twee, maar dat moet ik misschien even uitleggen met een citaat. 
Persconferentie, december 1965:

vraag: I wonder if you could tell me, among folk singers, how many could be characterized as protest singers today?
Bob Dylan: I don’t understand. Could you ask the question again?
vraag: How many people who labor in the same musical vineyard in which you toil... how many are protest singers? That is, people who use their music and use the songs to protest the social state in which we live today. The matter of war, the matter of crime, or whatever it might be.
Bob Dylan: How many?
vraag: Yes. Are there many who...
Bob Dylan: Yeah. I think there’s about 136.
vraag: You say, “about 136”?
Bob Dylan: Yeah.
vraag: Or do you mean exactly 136?
Bob Dylan: It’s either 136 or 142.

Een van die 136 of 142 boeken is Highway 61 Revisited; The Tangled Roots of American Jazz, Blues, Rock & Country Music van Gene Santoro uit 2004. Dat boek bevat 29 essays over verschillende muzikanten of genres. Een van die essays gaat over Bob Dylan. Santoro heeft voor dat essay Dylans optreden tijdens het Newport Folk Festival van 2002 als uitgangspunt genomen, een concert waar hij bij was. Van daaruit schrijft Santoro een niet onaardig stuk van nog geen twintig bladzijden over Dylans carrière tot dan toe. Voor de ingevoerde Dylan-liefhebber heeft het stuk weinig nieuws te bieden, maar onaardig is het zeker niet. Wel had Santoro er goed aan gedaan om iemand feiten te laten checken. Zo maakt hij een aantal onnodige, slordige fouten. Twee voorbeelden: 
1. Het is niet Peter Orlovsky die in de openingsscène van Dont Look Back staat te praten met Allen Ginsberg terwijl Dylan papieren met woorden op de klanken van 'Subterranean Homesick Blues' aan de camera toont om ze vervolgens te laten vallen.
2. Tijdens de Europese tournee van 1966 zat niet Al Kooper achter het orgel.
Dat gezegd hebbende, mocht je de kans krijgen het essay van Santoro te lezen, doe het. Het is best aardig.

~ * ~ * ~

De behoefte om Blood On The Tracks te draaien is groot deze ochtend. Natuurlijk speelt mee wat ik twee dagen geleden schreef. Het feit dat ik een minimaal stukkie over het album tegenkwam in een gisteren bij de kringloop gevonden Mojo (nr. 88 van maart 2001) speelt zeker ook mee. De oplossing lijkt simpel: je pakt in zo'n geval het album uit de kast en draait het, maar zo simpel is het toch niet. Want welk album pak ik dan? De New York- of de Minneapolis-versie? En als het New York wordt, welke New York? Of moet het dan toch dat veertiende deel van The Bootleg Series worden? En wordt het dan de standaard-editie of de luxe boxset? 
Na lang - te lang - twijfelen heb ik gekozen voor die laatste optie: de boxset met zo'n beetje de complete sessies voor Blood On The Tracks.
Het is een tijdje geleden dat ik die box uit de kast heb gehaald - er is ook zoveel muziek om naar te luisteren. Achteloos schuif ik de eerste cd in de speler, zet het apparaat in werking en val stil. Als verdoofd blijf ik staan, tien, twintig minuten. Ik loop naar een stoel, laat me vallen en verdwijn in de kussens. Niet meer aanwezig, ben alleen nog oor. Wat is dit hartverscheurend mooi, pijnlijk mooi. Ik weet weer waarom deze box al een tijdje niet uit de kast is geweest. Dit draai je niet even tussendoor. Dit vraagt wat van mij, van de luisteraar. En nu stil zijn, luisteren. Niet meer. Alleen nog oor zijn.

~ * ~ * ~

Dylan kort #3660

Het boek Anarchy, Protest & Rebellion & the Counterculture That Changed America; A Photographic Memoir of the 60's in Black and White van Fred W. McDarrah is een groot formaat boek van bijna vierhonderd pagina's stampvol met foto's. McDarrah heeft Bob Dylan een aantal malen op de foto gezet. De meest bekende foto's zijn die hij in Sheridan Square Park op 22 januari 1965 maakte van Dylan. Die foto's staan helaas niet in Anarchy, Protest & Rebellion, maar wel drie andere foto's waarop Dylan te zien is. Er is een foto die gemaakt is tijdens een opnamesessie voor een album van Allen Ginsberg waarop de aanwezige muzikanten poseren, een foto van de deelnemers aan het Woody Guthrie Memorial in januari 1968, en een foto van Bob Dylan, Joan Baez en Paul Stookey tijdens de Mars op Washington op 28 augustus 1963. 
Het boek bevat verder foto's van vele bekende en minder bekende personen. Zo komen verschillende schrijvers, activisten, politici, acteurs, muzikanten en beeldend kunstenaars voorbij in Anarchy, Protest & Rebellion. In dit boek staat ook een foto van de schilder Harry Jackson in zijn atelier. Een deel van die foto is hier rechts afgebeeld. Als je goed kijkt, zie je rechts achter Jackson een schilderij tegen een muur staan. Op dat schilderij zit een man op een stoel, hoofd iets achterover. Hij heeft een gitaar op schoot, pet op zijn hoofd, sigaret in zijn mond. Als je goed kijkt, kun je zien dat dat Bob Dylan is. 
Volgens het bijschrift in Anarchy, Protest & Rebellion is de foto van Jackson in zijn studio op 14 september 1962 gemaakt. Dit zijn de dagen waarin Dylans debuut is verschenen en de man werkt aan zijn tweede album, The Freewheelin' Bob Dylan.
Volgens een artikel van Matthew Kerns uit juni 2020 heeft Harry Jackson ook een album gemaakt met cowboysongs en: 'He performed some of the songs in New York City, including at Carnegie Hall with Bob Dylan, Joan Baez, and Pete Seeger.  Jackson and Dylan became friends, with Jackson painting a portrait of the musician soon after.  Harry summed up his respect for Dylan, saying "He's so goddam real, it's unbelievable."' Het door Kerns genoemde optreden in Carnegie Hall is dan waarschijnlijk de All Star Hootenanny op 22 september 1962. Van enig duet of samenspel tussen Harry Jackson en Bob Dylan is niks bekend. 
Volgens discogs verscheen in 1960 Harry Jacksons versie van 'Streets Of Lorado' op de Folkways-elpee The Unfortunate Rake. Daarnaast verscheen van hem in 1965 de elpee The Cowboy: His Songs, Ballads & Brag Talk.
Het artikel van Matthew Kerns over Harry Jackson, inclusief kleurenafbeelding van het schilderij waarop een jonge Bob Dylan staat, vind je hier.

* ~ * ~ *

Op 21 december 1967 verscheen 'I Wish It Would Rain' van The Temptations op single. De single bereikte de eerste plek van de R & B-hitlijst. Ik heb die song net voor het eerst gehoord. Er is voor mij geen twijfel: Dylans versie op Springtime In New York is een stuk beter dan het origineel van The Temptations. Luister hier.

* ~ * ~ * 


Gerrit Jager - Toonladder 2; Kassuccessen! (Big Balloon 1992)

* ~ * ~ *

In het verlengde van het Gerry Mulligan-verhaal in Dylan kort #3659:
In 1967 verscheen het album House Of David van David Newman. Op dit jazzalbum staat een cover van Dylans 'Just Like A Woman'. De liner notes melden: '"Just Like A Woman" is a Bob Dylan composition and was recorded by Fathead [= David Newman] after only one or two hearings.'
Volgens de jazz-discografie van W. Bruyninckx nam Newman 'Just Like A Woman' op in maart 1967. Bruyninckx heeft alleen wat moeite met de titel van de Dylan-song en noemt het 'Just A Little Woman'. Originele titel.



Mocht je naar David Newmans versie van 'Just Like A Woman' willen luisteren, dat kan hier.

* ~ * ~ *

Afgelopen november schreef ik een stuk over boeken kopen bij de kringloopwinkel. Ik dacht dat ik het al eens hier op de blog had gezet, maar dat bleek niet zo te zijn. Ik plaats het nu alsnog:

boeken van de kringloop (november 2021)
In een van de albums bij mijn ouders in de kast zit een foto van een lezende, achttienjarige jongen. Die jongen ben ik, het boek in mijn handen bevat de dagboeken van Andy Warhol. Het klinkt misschien vreemd om een lezende jongeman op de foto te zetten, maar je moet weten dat ik in die tijd niet las. Het beeld van de achttienjarige ik met een boek in handen was uniek genoeg om het vast te willen leggen. Ik denk vaak aan die foto, vooral omdat er in de jaren daarna toch iets veranderd is in mij. Ik ben gaan lezen en fanatiek ook. Het boek van Warhol was een van de eerste in een lijst van duizenden titels die ik sindsdien verslonden heb. En met het lezen is het verzamelen begonnen, het hamsteren van boeken. Gelezen boeken in de kast, nog te lezen boeken op een stapel. Een jaar of tien geleden ging dat fout. Een muur op zolder begon te scheuren door het gewicht van planken met boeken die er aan hingen. En dus moest er opgeruimd worden. De eerste keer boeken wegdoen is niet makkelijk, maar het went. Tegenwoordig doe ik regelmatig boeken weg. Dat moet om het huis leefbaar te houden. Tijdens een van die opruimacties is dat boek van Andy Warhol ook het huis uitgegaan.
November 2021, ik ben inmiddels dertig jaar geen achttien meer. Woensdagmiddag, hangend op de bank lees ik wat in een door Raoul de Jong geschreven verslag van een bezoek aan New York. Het maakt weinig indruk. Ik heb anderhalve euro voor het boek betaald, maar twijfel inmiddels of het die investering wel waard was. Net voor ik het boek definitief vroegtijdig wil dichtslaan, stuit ik op een stukje dat mij terugstuurt naar mijn achttienjarige zelf, bij pa en ma thuis, lezend in de dagboeken van Andy Warhol. De Jong schrijft dat hij in New York twee boeken koopt: een biografie over Edie Sedgwick en de dagboeken van Andy Warhol. Over dat laatste boek schrijft hij: “De meeste indruk maakte een stuk over een feest dat Yoko Ono op het laatste moment bij haar thuis voor Bob Dylan had georganiseerd. David Bowie was er en Madonna. Want zij kenden elkaar dus allemaal. Yoko Ono, Bob Dylan, David Bowie, Madonna, Keith Haring en Basquiat… Allemaal mensen die ik bewonder.”
Twee dingen: in de eerste plaats kan ik mij niet herinneren dertig jaar geleden over dit feestje gelezen te hebben in Warhols dagboeken, en ten tweede kan ik dit feestje niet plaatsen, ondanks de honderden boeken die ik over Bob Dylan, zijn leven en werk gelezen heb. Helaas kan ik de dagboeken van Warhol er dus niet op naslaan, zoals eerder gezegd: ik heb het boek niet meer. Maar het is maar de vraag of het opslaan van die dagboeken mij geholpen zou hebben. In tegenstelling tot Raoul de Jong las mijn achttienjarige zelf de Nederlandse vertaling van die dagboeken, niet de originele Engelstalige versie en die Nederlandse editie is een ingekorte editie. Het is dus maar de vraag of dat feestje in de Nederlandse vertaling genoemd wordt. Dat ik dat feestje niet kan plaatsen zit me dwars en dus duik ik de Dylanliteratuur in. De Warhol-dagboeken beslaan de jaren 1979 tot en met 1987 en in de Dylan-literatuur kan ik slechts informatie vinden over één ontmoeting tussen Bob Dylan en Yoko Ono: op 13 november 1985 wordt in het Whitney Museum in New York een feestje gehouden ter ere van Bob Dylan. Een van de gasten op dat feestje is Yoko Ono. Ook de door Raoul de Jong genoemde David Bowie is op dat feestje aanwezig. Het probleem is dat dat feestje niet door Yoko Ono georganiseerd werd, maar door Walter Yetnikoff van Dylans platenmaatschappij. Zou het misschien kunnen gaan om een afterparty? Zou Yoko Ono tegen het eind van het Dylan-feestje, op het moment dat de medewerkers van het Whitney Museum voor de derde of vierde keer aandrongen dat het zo langzamerhand toch echt tijd werd de boel op te breken, tegen de laatste achterblijvers hebben gezegd: “doe bij mij thuis nog een afzakkertje”. Maar voor hetzelfde geld is het anders gegaan. En omdat die knagende onzekerheid maar niet weggaat, zit er maar een ding op The Andy Warhol Diaries opnieuw kopen en lezen.

Een maand of wat geleden kwam ik via verkoopwebsite Marktplaats in contact met een voormalig medewerkster van CBS. De dame had in de jaren tachtig gewerkt voor de Nederlandse afdeling van Dylans platenmaatschappij en was in ie tijd in het bezit gekomen van duizenden elpees. Met een verhuizing voor de deur moesten die platen verkocht worden. Ik kocht van haar een stuk of tien albums van Bob Dylan die al zo’n dertig tot veertig jaar ongedraaid in de kast stonden. Het ophalen van de platen verliep niet zo vlot als ik had gehoopt. Niet alleen had de dame moeite met het ontvangen van vreemden in haar huis – de transactie moest in de naast het huis staande garage afgehandeld worden – ook pochte ze graag en uitvoerig over haar verleden bij CBS. Bryan Ferry van Roxy Music had ze gesproken. Niemand kon tot die man doordringen, behalve zij. Wat een schatje was die man. En over schatjes gesproken, Willie Nelson, dat was toch zo’n schatje. Julio Iglesias – met wie Willie Nelson nog gezongen heeft – was wel oké, maar geen schatje. Een rokkenjager, dat was het. Dat kon je van de mannen van Electric Light Orchestra niet zeggen, echt schatjes zijn dat, aldus de dame. Af en toe probeerde ik een vraag tussen die woordenwaterval te krijgen en eigenlijk had ik maar één vraag: had ze Dylan ontmoet? Dat had ze, of liever: ze had ‘m vanuit haar ooghoeken voorbij zien komen. Of het een schatje was, wist ze niet, daarvoor had ze net te weinig die klik met ‘m, maar wist ik wel wie wel een schatje was? En weer volgende er een naam van een muzikant met weer een verhaal over hoe ze met genoemde muzikant een kop koffie had gedronken op een terras of een hotelkamer voor de beste man / vrouw had geboekt of een handje had mogen geven.
Na ruim een uur waren er tientallen schatjes met bijbehorende verhalen gepasseerd. Ik wilde weg, ik betaalde, stond al half buiten, toen er nog een laatste verhaal kwam. Een verhaal over de allergrootste schat van allemaal, een persoonlijke vriend zelfs. Geen muzikant dit keer, maar een journalist: Jip Golsteijn. Of ik de man kende. Ik kende de man, of liever zijn werk. Vroeger thuis werd De Telegraaf gelezen. Door mijn vader de hele krant, door mij de bijdragen van Jip Golsteijn.
Het boek Warm bier & koude vrouwen bevat veertig stukken van Jip Golsteijn, interviews en reportages. Ik vond het boek bij de kringloop. Het had in ieder geval al twee eigenaren gehad, gezien de namen die voorin het boek staan geschreven, maar het kunnen er heel goed ook meer geweest zijn. De hoeken van de kaft zijn omgekruld, enkele bladzijden bevatten vouwen en scheuren. Het is eigenlijk niks meer, oud papier, maar ik kan het toch niet laten liggen. 
Geen stuk over Bob Dylan in Warm bier & koude vrouwen, wel over onder andere Willie Nelson (het schatje), Tom Waits, Lou Reed en Bryan Ferry (nog zo’n schatje). Ik lees hier en daar wat stukken, maar lang niet alles. Soms blader ik maar wat door een stuk.
In Warm bier & koude vrouwen staat een stuk over Peter Wolf, een man waar ik nog nooit van had gehoord. Al lezende leer ik dat hij de leadzanger van de J. Geils Band was. Het stuk in Golsteijns boek gaat met name over Wolfs eerste soloplaat: Lights Out uit 1984. Over het opnamesessies van die plaat zegt Wolf: “Dan waren daar uiteraard onze zéér gewaardeerde gasten, Bob Dylan en Mick Jagger. De tijd staat even stil als dat soort volk binnenkomt. Op zulke momenten blijk ik meer fan dan ster te zijn.” Dat maakt nieuwsgierig: was Bob Dylan alleen bij een of meerdere opnamesessies voor Lights Out aanwezig, of heeft hij ook meegespeeld op dit album? Tijdens mijn zoektocht naar een antwoord op mijn vraag vind ik afbeeldingen van de hoes van Lights Out op internet. Uit die afbeeldingen maak ik op dat Mick Jagger wel, maar Bob Dylan niet meedoet op Lights Out. Het kan natuurlijk zijn dat Dylan onder een of ander pseudoniem op de plaat van Peter Wolf meedoet zonder dat iemand dat tot noch toe ontdekt heeft. Dat zal niet de eerste keer zijn.
Opvallend is wel dat Wolf op de hoes van Lights Out “special thanks” laat uitgaan naar drie personen waarvan er twee bevriend zijn met Bob Dylan: Eddie Gorodetsky en Debbie Gold. Gorodetsky is onder andere de producer van Dylans radioshow Theme Time Radio Hour en er zijn foto’s bekend van een lachende Bob Dylan en Debbie Gold. Die foto’s zijn gemaakt door Jimmy Wachtel tijdens de fotosessie voor de hoes van het album Good As I Been To You, een album dat geproduceerd werd door Debbie Gold. Een ander website leert dat gitarist G.E. Smith meespeelt op Lights Out van Peter Wolf. G.E. Smith maakte deel uit van Dylans tourband van 1988 tot en met 1990. Toeval? Mogelijk. Toch ontvouwt in mijn hoofd een scenario waarin Bob Dylan tijdens de Lights Out-sessies G.E. Smith voor het eerst hoort spelen, dat hij onder de indruk is en de naam van de gitarist ergens in zijn achterhoofd opbergt. Dat die naam weer op popt in zijn hoofd op het moment dat hij een band voor wat The Never Ending Tour zou worden moet samenstellen.
Of het zo is gegaan, valt te betwijfelen. Maar het is een mogelijkheid waar ik graag over dagdroom. 

literatuur:
Golsteijn, Jip – Warm bier & koude vrouwen; Teleboek bv, Amsterdam, 1986
Heylin, Clinton – Bob Dylan Stolen Moments; Wanted Man, Rumford, 1988
Jong, Raoul de – It’s Amaaazing! Fame, Fortune en Love in New York; Rotschild & Bach / Spunk boeken, Amsterdam, 2006
Sounes, Howard – Down The Highway; The Life Of Bob Dylan [updated]; Doubleday, 2011

Ik moest aan (het eerste deel van) dit stuk denken toen ik vanmiddag in de kringloopwinkel Dagboeken van Andy Warhol tegenkwam, precies dezelfde uitvoering als de achttienjarige ik ooit las. Het boek toch maar weer gekocht. 
Warhols dagboek, donderdag 14 november 1985: 'Yoko Ono's vriend of man, Sam, belde en zei dat Yoko een geïmproviseerd etentje gaf ter ere van Bob Dylan. Ik nodigde Sam Bolton, Freds secretaris, uit om mee te gaan.
Naar huis en gekeken naar Entertainment Tonight terwijl ik mij opknapte. Wat er vertoond werd was de avond tevoren opgenomen in het Whitney ter ere van Dylan. Ik was er niet geweest, maar nadat ik het programma had gezien, voelde ik mij alsof ik er wel was geweest. Zij vroegen al die mensen welke invloed Dylan op hen had gehad. Ik wist niet dat hij dertig miljoen platen had verkocht. Sam kwam mij ophalen, en wij gingen naar Yoko (taxi $8). Wij moesten onze schoenen uitdoen, en nu deed ik het ook, ik had een gat in mijn sok. Wij gingen naar buiten, en het was niet mis, iedereen zat in een cirkel. Het eten was allemaal in de winkel gekocht - kip aan stukjes. David Bowie was er, het viel me tegen dat zijn pak te modern was. Iedereen had champagne, maar niemand dronk eigenlijk. Madonna kwam net terug van Pauls film Mixed Blood, omdat die vriend van haar, Bobby, erin speelt. Zij was opgelucht dat haar man Sean er niet was, zodat zij nog eens echt de bloementjes buiten kon zetten. Zij voelde zich niet lekker zonder schoenen, want zij had geen sokken aan - ze zei dat ze zich beter voelde met blote tieten, dan met blote voeten.
Yoko liet Sean rondgaan met een poster, die iedereen moest signeren, een cadeau voor de een of ander, hij keek heel secuur naar elke handtekening, want hij wist niet precies wie er allemaal waren.'

* ~ * ~ *




Planet Waves & Blood On The Tracks


In januari 1975 keek ik reikhalzend uit naar mijn tweede verjaardag. Ik kon niet wachten om groot te zijn, zo stel ik me zoveel jaar na dato voor. Herinneringen aan januari 1975 heb ik niet.
Het is vrijdag 17 januari 1975, ergens in Amerika pakt een muziekliefhebber in zijn favoriete platenzaak op de dag van release Blood On The Tracks van het plankje waar de nieuwe albums staan, loopt er mee naar de kassa, rekent af om vervolgens thuis voor de eerste keer de naald op de inloopgroef van die plaat te laten zakken.
Herinner jij je nog de eerste keer dat je Blood On The Tracks hoorde? Ik was achttien. Aan het eind van een dagje winkelen kocht mijn vriendin Blood On The Tracks voor mij. Cadeautje. Niet veel later zette ze mij aan de dijk. Ik werd die eerste keer luisteren niet overdonderd door 'Tangled Up In Blue'. 'Shelter From The Storm' liet mij niet sprakeloos achterover zakken in een stoel. 'Idiot Wind' misschien, een beetje. Die song kende ik al van Hard Rain, vond ik een sterke songmaar over het algemeen maakte Blood On The Tracks die eerste keer geen indruk op mij. Vreemd, achteraf gezien. Nu behoort het album zeker tot mijn favorieten, al heb ik wel een voorkeur voor de New York-versie moet ik bekennen.
Bezocht die muziekliefhebber ook een jaar eerder, op donderdag 17 januari 1974 zijn favoriete platenzaak om op de dag van release met Planet Waves naar huis te gaan? En is het niet vreemd dat - als ik de bronnen mag geloven - zowel Planet Waves als Blood On The Tracks op 17 januari is verschenen, de een op een donderdag, de ander op een vrijdag? Was er in de jaren zeventig, zoals nu, niet een vaste dag in de week waarop nieuwe albums uitkomen? En als dat wel zo is, welke van die tweede albums is dan niet op de 17de uitgekomen?
Ik kan me niet, zoals bij Blood On The Tracks, de eerste keer Planet Waves horen herinneren. Vreemd. Wat ik wel weet is dat ik dat album - in tegenstelling tot Blood On The Tracks - gelijk goed vond en in de loop der jaren alleen maar beter ben gaan vinden. Planet Waves is een van de meest gedraaide albums in huize Willems.
Nu ik die Planet Waves en Blood On The Tracks op deze 17de januari achter elkaar draai, realiseer ik me dat ik nog een knuppel in het hoenderhok te gooien heb: in een vergelijking bevat Blood On The Tracks de beste composities, maar  als het gaat om Dylans zang, dan is Planet Waves een sterker album dan Blood On The Tracks. Luister maar, ergens vandaag. Het is 17 januari, de dag waarop zowel Planet Waves als Blood On The Tracks verscheen.

Jochen Markhorst - Bringing It All Back Home; Bob Dylans tweede Big Bang

'Ik zie dat je de nieuwe Markhorst al hebt gelezen. Is 't wat?'

'Wat denk je zelf?'

'Eigenlijk is alles van Markhorst goed, dus dan zal deze ook wel goed zijn.'

'Precies.'

Veelschrijver Jochen Markhorst neemt in zijn nieuwste boek Dylans vijfde album, of zoals Markhorst terecht schrijft: zijn tweede Big Bang, onder de loep: Bringing It All Back Home. Op z'n Markhorst - we kunnen inmiddels wel spreken over een eigen, unieke stijl, de Markhorst-stijl - neemt hij de elf songs van dit meesterwerk onder de loep, waarna een blik op de vier outtakes van dit album volgt: 'Farewell Angelina', 'If You Gotta Go, Go Now', 'Love Is Just A Four Letter Word' en 'You Don't Have To Do That'. De Markhorst-stijl bestaat uit onverwachte invalshoeken, verbanden leggen tussen Dylans songs en songs, boeken en films van anderen, verbanden die vaak opmerkelijk zijn en zelden door anderen gelegd zijn. Verder bevat die Markhorst-stijl een gezonde kritische blik op het vaak toegepaste biografisch interpreteren door anderen en is er altijd aandacht voor wat andere muzikanten met Dylans songs hebben gedaan. Helder geschreven, makkelijk en prettig te lezen.

De essays in Bringing It All Back Home; Bob Dylans tweede Big Bang variëren sterk in lengte. Zo beslaat het stuk over 'Love Minus Zero / No Limit' bijna vijftig pagina's, terwijl bijvoorbeeld 'Mr. Tambourine Man' slechts 6 pagina's krijgt. Wat mij betreft hadden songs als 'Mr. Tambourine Man' en 'It's Alright, Ma' wel iets meer pagina's mogen krijgen, ik denk dat er meer te schrijven is over deze songs. Aan de andere kant: wat er staat is simpelweg goed, waarom meer willen?

Markhorst verdient in ieder geval alle lof voor in de eerste plaats het opschrijven dat het nou maar eens afgelopen moet zijn met de regel 'She wears an Egyptian ring' in 'She Belongs To Me' te interpreteren als zijnde over Joan Baez. En in de tweede plaats voor het uitvoerige, schitterende essay over 'Gates Of Eden'. Het zijn slechts twee van de hoogtepunten in Bringing It All Back Home; Bob Dylans tweede Big Bang. Markhorsts nieuwste zal de blik van iedere lezer op Dylans Bringing It All Back Home verbreden en opengooien. Wie dit boek heeft gelezen, zal anders naar Dylans album luisteren.

En zoals altijd na het schrijven over een boek van Markhorst, kan ik maar op één manier eindigen: lees dat boek! 

Bringing It All Back Home; Bob Dylans tweede Big Bang is te koop in het Nederlands, Engels en Duits via webwinkel Amazon.

Dylan kort #3659

Van maart 2008 tot en met september 2020 verschenen 3658 afleveringen van Dylan kort op de weblog Bob Dylan in (het) Nederland(s). Na bijna anderhalf jaar na het publiceren van die laatste aflevering wordt het tijd om die serie nieuw leven in te blazen.

Hetzelfde anders: geen lange lijsten met internetlinks meer in Dylan kort, zoals voorheen, wel korte berichten, soms niet meer dan een enkele regel, te kort voor een eigen bericht, maar te interessant om niks mee te doen.

~ * ~

13 januari 1965 is de dag waarop Bob Dylan begon met het opnemen van het magistrale Bringing It All Back Home. 13 januari 1965, dat is vandaag 57 jaar geleden. Luisterend naar de opnamen van die dag - op The Cutting Edge - klinken ze alsof ze gisteren zijn opgenomen. 

~ * ~

Aanvulling op Aantekening #8043: het boek Eye to Eye [2004] van Graham Nash bevat één foto van Bob Dylan gemaakt tijdens The Concert for Bangla Desh.

~ * ~

Aanvulling op het stuk over 'When I Paint My Masterpiece': In dat stuk schreef ik gisteren dat het tussenstuk van 'When I Paint My Masterpiece' eerste de regels

Sure wish I hadn't sold my old Victrola

Ain't nothing like to that good old rock-n-rolla

bevatte, maar dat Dylan het tussenstuk, na een colaatje met Robbie Robertson te hebben gedronken, veranderde in:

Sailin’ round the world in a dirty gondola

Oh, to be back in the land of Coca-Cola!

Vanochtend, scrollend door berichten op Facebook, zag ik een albumhoes voorbij komen die die verandering van rock-n-rolla naar Coca-Cola in beeld brengt:


In eerste instantie dacht ik nog even dat het niet het colaatje met Robbie Robertson is geweest die Dylan het idee gaf voor het herschrijven van de regels, maar deze albumhoes van Judas Priest, maar dat kan niet kloppen. Dit album verscheen in 1974, drie jaar na het herschrijven van 'When I Paint My Masterpiece'. 

Judas Priest vond overigens die bandnaam in Dylans song 'The Ballad Of Frankie Lee And Judas Priest' van John Wesley Harding (1967).

~ * ~

'Er wordt soms wat lacherig gedaan over Shadows In The Night en die andere Sinatra-platen van Bob Dylan, maar nu ik er weer eens naar luister, naar Shadows, moet ik zeggen dat 't eigenlijk best goed is.'

~ * ~

Lezers van Bob Dylan in Nederland 1965 - 1984 weten het al: schrijver, dichter, performer Jules Deelder - de man met een compromisloze liefde voor Rotterdam, Sparta en vooral jazz - heeft een zwak voor Bob Dylan. In een uitvoerig interview in Jazz [nr. 2, 2006] zegt hij: 'Een songtekst is nu eenmaal iets anders dan een gedicht, vaak is het zonder muziek lang niet zo goed. In sommige gevallen kan het wel. Bob Dylan is daar een voorbeeld van.'

~ * ~

Om nog even bij de jazz te blijven: Jules Deelder is een voorstander van instrumentale muziek, zang, woorden voegen - aldus Deelder - zelden iets toe. 

Die gedachte andersom: is er bestaansrecht voor instrumentale covers van songs die eigenlijk tekst hebben in het algemeen en Bob Dylans songs in het bijzonder? Over het algemeen vind ik van niet, al maak ik graag een uitzondering voor het album Jewels & Binoculars van Michael Moore.



Niet lang na het verschijnen van Bringing It All Back Home, in juli 1965, nam Gerry Mulligan de songs op voor het album If You Can't Beat 'Em Join 'Em met daarop zijn versies van onder andere 'Can't Buy Me Love' en 'A Hard Days Night' van The Beatles, en Dylans 'Mr. Tambourine Man'.

Wie even zoekt ontdekt dat het album If You Can't Beat 'Em Join 'Em van begin tot eind op YouTube te beluisteren is. Ik heb wat fragmenten geluisterd en kan het niet aanraden. Liftmuziek, iets aardigers kan ik er niet over schrijven. Tenenkrommend denkt waarschijnlijk beter de lading.

~ * ~

De documentaire An Irish Story: This Is My Home (Netflix) begint met een cover van 'Wagon Wheel', de op Dylans 'Rock Me Mama' gebaseerde, door Ketch Secor geschreven song.

~ * ~

John Schoorl - Uitloopgroef; Heaven juli / augustus 2015:


Bij bovenstaand gedicht van John Schoorl wordt melding gemaakt van de dan net verschenen, door John Schoorl en Kees 't Hart samengestelde bloemlezing Als een zwerfkei; dichters over Dylan [2015]. In deze bloemlezing staat uiteraard ook een gedicht van John Schoorl, maar verrassend genoeg is dat een ander gedicht dan het gedicht dat in Heaven werd afgedrukt.

~ * ~

Vlak voor Leon Russell met Bob Dylan de studio indook voor het opnemen van "When I Paint My Masterpiece" en "Watching The River Flow", produceerde hij - samen met Don Nix - het album Getting Ready... van Freddie King. Op dit album staat het door Leon Russell en Don Nix geschreven 'Living On The Highway'. Die song begint met: 

It was twenty years ago, I was about fourteen years old,

When I first heard that Wolfman's howl.

wat mijn gedachten gelijk stuurt naar Dylans: 

Wolfman, oh wolfman, oh wolfman, howl

Rub a dub dub – it’s murder most foul

De gedachte aan 'Murder Most Foul' wordt alleen maar sterker wanneer even verderop in de song King met namen begint te strooien:

I played the blues with Walter, and Muddy pulled me through

I know a Jimmy Rogers song or two

Betekent dat dat ik denk dat 'Living On The Highway' ergens, enigszins Dylan inspireerde tijdens het schrijven van 'Murder Most Foul'? Zeker niet, daarvoor is de overeenkomst wat te mager. Maar dat ik het hoor zegt vooral iets over hoe Dylans muziek altijd aanwezig is, ergens in mijn achterhoofd.

~ * ~

When I Paint My Masterpiece

Ter promotie van de heruitgave van Cahoots werd twee dagen geleden een filmpje online gezet waarin Band-gitarist Robbie Robertson het een en ander vertelt over het opnemen van Dylans 'When I Paint My Masterpiece' voor dat album. Robertson zegt onder andere, ik parafraseer: 'Dylan kwam bij mij op bezoek. Hij vertelde dat hij een song had geschreven, het begin van een song. Bob Dylan speelde de song - "When I Paint My Masterpiece" - en hij zei dat hij nog een tussenstukje, een bridge moest hebben voor tussen het tweede en derde couplet. Ik vroeg of hij iets te drinken wilde hebben, misschien een coke. Vlak daarna had hij het tussenstukje: "to be back in the land of Coca-Cola".'

Een mooi verhaal, maar klopt het ook? Met dank aan Robertsons boek Testimony en de op dat boek gebaseerde film Once Were Brothers weet ik dat veel van wat Robertson zegt met een korreltje zout genomen moet worden. 

In het boekwerkje bij de cd-versie van Cahoots uit 2000 staat een iets afwijkende versie van bovenstaand verhaal. Volledigheidshalve neem ik het relevante stuk hier over: 'In the midst of the sporadic sessions for the album, Bob Dylan came by Robbie's house and the two of them spent an afternoon hanging out at the painting studio beside Robbie's house. After Robbie played Dylan some of the songs that The Band were already working on, he asked Bob whether he had any material that might be appropriate for the album. Dylan proceeded to play an embryonic version of the still unfinished "When I Paint My Masterpiece". Inspired by Robbie's enthusiasm, Dylan completed the song shortly thereafter.' 

Min of meer hetzelfde verhaal, al ontbreekt nou net het element dat Robertsons versie zo opmerkelijk maakt: een Coca Cola.

Volgens wikipedia werd Cahoots begin 1971 opgenomen, maar wikipedia is ongeveer net zo betrouwbaar als Robbie Robertson als het om feiten gaat. Oppassen dus. In het boekwerkje bij de 2000-uitgave van Cahoots staan de studio tracking sheets van 'Endless Highway' en 'When I Paint My Masterpiece' afgebeeld. Op die van 'Masterpiece' staat helaas geen datum, maar op die van 'Endless Highway' wel: 8 februari 1971. Dat lijkt te bevestigen dat Cahoots begin 1971 is opgenomen, zoals wikipedia meldt. Maar... 'Endless Highway' staat helemaal  niet op Cahoots. 'it belonged in an earlier period of The Band's history', aldus Robertson in de linernotes van Cahoots.

Het antwoord op de vraag wanneer The Band 'When I Paint My Masterpiece' voor Cahoots opnam is te vinden in een andere Band-uitgave. De boxset A Musical History geeft als opname datum voor 'When I Paint My Masterpiece' juli - augustus 1971. Band-drummer Levon Helm bevestigt dit in zijn boek This Wheel's On Fire: 'We cut our next album, Cahoots, at Albert's [Grossman] new Bearville Studios during the summer of 1971.' Dat is dan duidelijk: zomer 1971 dus.

En Dylan? Hij neemt zijn 'When I Paint My Masterpiece' ruim voor The Band op: in maart 1971 al. Dat lijkt een bommetje te leggen onder het Coca Cola-verhaal van Robbie Robertson. Maar niet zo snel, zo simpel is het niet. Er zijn twee door Bob Dylan in maart 1971 opgenomen versies van 'When I Paint My Masterpiece' bekend: de demo-versie die Another Self Portrait afsluit en de versie die in november 1971 verschijnt op Bob Dylan's Greatest Hits vol. II.

Op de demo-versie horen we alleen Dylan, piano en zang. Een schitterende versie, met een bridge. Maar in die bridge nog geen coca-cola, maar het misschien nog wel veel mooiere:

Sure wish I hadn't sold my old Victrola

Ain't nothing like to that good old rock-n-rolla

De veel bekendere versie, die op Bob Dylan's Greatest Hits vol. II heeft grappig genoeg helemaal geen bridge, dus ook geen Coca Cola.

Chronologisch ziet het er dan zo uit:

maart 1971: Dylan neemt de demo op, met het victrola-tussenstuk;

maart 1971: Dylan neemt de Greatest Hits II-versie op, zonder birdge;

zomer 1971: Bob Dylan bezoekt Robbie Robertson en herschrijft 'When I Paint My Masterpiece';

zomer 1971: The Band neemt 'When I Paint My Masterpiece' op;

september 1971: Cahoots van The Band verschijnt;

november 1971: Bob Dylan's Greatest Hits vol. II verschijnt.

Afgaande op de tekst zoals gepubliceerd in Lyrics en op Dylans website, moet de versie met de Coca Cola-bridge gezien worden als de definitieve versie van 'When I Paint My Masterpiece', een versie die Dylan zelf nooit in de studio opnam. De enige studioversies van 'When I Paint My Masterpiece' die we van Bob Dylan hebben, zijn dus 'embryonic versions'. Vreemd, eigenlijk.

In 1975, tijdens The Rolling Thunder Tour begon Bob Dylan zijn concerten met 'When I Paint My Masterpiece', inclusief het Coca Cola-tussenstuk. In 2002 verscheen Live 1975 als vijfde deel van The Bootleg Series. Tot grote ergernis van vele luisteraars ontbreekt op deze release 'When I Paint My Masterpiece'. In 2019 werd dat rechtgezet met The Rolling Thunder Revue: The 1975 Live Recordings, een 14 cd's tellende boxset met maar liefst vijf versies van 'Masterpiece'. 

Tijd voor een colaatje.

aantekening #8046 [vragen]

'Mevrouw Tom' vertelt zo nu en dan over die keer dat ze A.L. Snijders op de autoradio hoorde. De bedoeling was dat Snijders een van zijn Z.K.V.'s (Zeer Korte Verhalen) zou voorlezen, maar voor hij kon beginnen met voorlezen, wilde hij van de presentator weten of het al ijsheiligen was geweest want pas na ijsheiligen wilde hij zijn potplanten buiten zetten, zo liet hij weten. Hij maakte zich oprecht zorgen over zijn planten, zeker toen bleek dat de presentator hem niet kon vertellen wanneer het ijsheiligen is. Tot ergernis van de presentator bleef Snijders lang doorpraten over zijn planten en ijsheiligen in plaats van zijn verhaal voor te lezen. 

Zoals Snijders toen geobsedeerd was door de vraag wanneer het ijsheiligen is, krijg ik vandaag de vraag wanneer Bob Dylan 'Sign On The Window' voor het album New Morning opnam maar niet uit mijn kop. Nou kun je zeggen dat het er niet zo veel toe doet wanneer deze song precies is opgenomen en ik geef toe, de wetenschap wanneer de opname heeft plaatsgevonden maakt de song niet beter of slechter, maar toch wil ik het weten.

Glen Dundas geeft in Tangled de datum 5 juni 1970. Volgens Michael Krogsgaard werd de song echter op 1 mei 1970 opgenomen, tijdens de sessie met George Harrison. Volgens Clinton Heylin in zijn opnamesessieboek was het 5 juni, zoals Dundas ook beweert. Om het af te maken: Olof Björner geeft op zijn sessiewebsite voor alle songs op New Morning een opnamedatum, behalve voor 'Sign On The Window'. Blijft de vraag: Wat is het nou?

Luisterend naar 'Sign on The Window' op New Morning heb ik de neiging om Krogsgaard aan de kant te schuiven. Dit klinkt niet als een opname van de sessie met George Harrison, of ben ik nou gek? De twijfel vreet en 'tuurlijk, de song wordt niet slechter door die twijfel.

Maar ik wil het toch weten.

~ * ~ * ~

Tijdens het North Sea Jazz Festival in 2008 in Rotterdam werden foto's van Dick Waterman tentoongesteld. Op een van die foto's staan Bob Dylan en Joan Baez. Dylan staat, hij speelt gitaar, sigaret in de mond. Schuin achter Dylan zit Baez op een stoel. Haar linkerhand rust op Dylans rug. Haar rechterarm hangt langs haar lijf, een tamboerijn in de hand. Benen over elkaar geslagen. Ze lijkt wat dromerig voor zich uit te staren.

Ik was niet op het North Sea Jazz Festival in 2008, ik kwam die foto tegen in een artikel over die tentoonstelling in Jazzism Magazine [zomerspecial 2008]. Het bijschrift onder de foto is van de fotograaf zelf, Dick Waterman: 'In 1964 was folkzangeres Joan Baez een grotere ster dan haar vriendje Bob Dylan. Deze foto is genomen in een club in Boston Commons in Club 47. Dylan werd gevraagd een paar songs te spelen. Na het tweede nummer kwam Joan zichtbaar verdrietig het podium op, ze hadden net ruzie gehad. Ik vind dit zo'n trieste en gevoelige foto. Hier ben ik trots op.'

Waterman publiceerde eerder het boek Between Midnight and Day: The Last Unpublished Blues Archive. Of de foto van Dylan en Baez in dit boek te vinden is, maakt het artikel in Jazzism Magazine niet duidelijk. Weer een onbeantwoorde vraag rijker.

~ * ~ * ~

In een gedicht van Paul Yori kom ik 'jimmy the drifter' tegen en ik denk gelijk aan Dylan, maar waarom? Ik kan het niet plaatsen en nee, het is niet 'Drifter's Escape' van John Wesley Harding waar mijn gedachten naar uitgaan.

In hetzelfde literaire tijdschrift waar het gedicht van Yori in te vinden is, staat een door Hans Dütting gemaakte vertaling van 'Who Be Kind To' van Allen Ginsberg. Van de regels

The saints come marching in, Twist & 

Shout, and Gates of Eden are named

in Albion again

maakt Dütting: 

De heiligen marcheren binnen, Twist & Shout, en Poorten van

Eden krijgen opnieuw naam in Jerusalem

Bij mijn weten is Albion niet Jerusalem, maar Groot Brittannië, maar dit terzijde. Waar het mij nu om gaat is dat Ginsberg in deze regels naar 3 songs verwijst: de traditional "When The Saints Go Marching In", het door The Beatles bekend gemaakte "Twist And Shout" en Dylans "Gates Of Eden", maar doordat Dütting twee van de drie songtitels vertaalt, gaat de verwijzing enigszins verloren.

In Howl, Kaddisj en andere gedichten staan vertalingen van Ginsberg-gedichten gemaakt door Simon Vinkenoog en Joep Bremmers. Daarin deze, naar mijn idee betere vertaling van diezelfde regels: 

The saints come marching in, Twist &

Shout, en Gates of Eden worden weer

genoemd in Albion

Is het belangrijk? 'Tuurlijk niet, maar het houd mij wel bezig.

Op zolder staan twee kasten stampvol boeken waarin Bob Dylan te vinden is. Romans, literaire tijdschriften, dicht- en essaybundels, enzovoort. In een van die twee kasten staat de dichtbundel een kort visioen van Hans Dütting. In deze bundel uit 1970 komen naast Allen Ginsberg en andere Beat-schrijvers ook deze regels voorbij: 

Wat ziet u, Bob Dylan?

Ik hoor het gehijg van verslaafden ik hoor

De echo's van bommen.

En enkele bladzijden verder:

luisterde met de grootste

                           verwondering naar het liedje

dat hij speelde man, its a-killin' me

dit waren de eerste dagen van zijn mistiek

waarbij het door Dütting gebruikte Engelse citaat afkomstig is uit Dylans 'Mixed-Up Confusion'. Gezien het feit dat Dütting naar Dylan verwijst in zijn poëzie, mag aangenomen worden dat hij bekend was met Dylans 'Gates Of Eden' toen hij Ginsbergs 'Who Be Kind To' vertaalde en publiceerde, slechts enkele maanden voor de bundel een kort visioen verscheen. Waarom dan toch in de vertaling 'Poorten van Eden' in plaats van 'Gates Of Eden' schrijven? Het is mij een raadsel.

~ * ~ * ~


aantekening #8043

In Jochen Markhorsts nieuwste boek kom ik enkele regels tegen over Bob Dylans optreden in het Witte Huis in februari 2010. 'Een adembenemende uitvoering', zo beschrijft hij de versie van 'The Times They Are A-Changin'' die Dylan voor president Barack Obama & co speelde. Er over lezen doet verlangen naar luisteren. 

Waarom ik het doe, weet ik niet, maar voor ik de cd met de White House-'Times' van zolder haal, zoek ik op Olof's Files, de website van Olof Björner, de precieze datum van dit optreden op: 11 februari 2010. Over grofweg een maand 12 jaar geleden dus. Met die wetenschap in mijn achterhoofd loop ik naar boven om de bewuste cd te zoeken. Als ik het schijfje pak, zie ik er in mijn eigen handschrift een andere datum op staan: 9 februari 2010. Heb ik me vergist, of ligt de vergissing bij Olof Björner? Ik kan zoveel jaar na dato de feiten niet meer oplepelen uit mijn geheugen en dus pak ik er mijn oude aantekeningen uit die tijd bij. Wat blijkt: Bob Dylans optreden in het Witte Huis stond niet gepland op 9 of 11 februari, maar op de 10de. Een dag later, de 11de dus, zou het optreden op de buis te zien zijn. Toen duidelijk werd dat het weer op de 10de slecht ging worden, werd het optreden een dag naar voren geschoven, naar de 9de. Dylans optreden in het Witte Huis was dus op 9 februari 2010, dit was via een livestream te volgen. Wie de stream had gemist, kon op 11 februari naar de uitzending van het concert op tv kijken.

Wat is die Witte Huis-'Times' toch mooi. Ik herinner mij dat ik in de dagen na dit optreden het maar bleef draaien en ook vandaag grijp ik keer op keer naar deze song. Dank Jochen, voor het mij herinneren aan 'een adembenemende uitvoering' van 'The Times They Are A-Changin''. 

Later meer over het boek Bringing It All Back Home; Bob Dylans tweede Big Bang van Jochen Markhorst.

~ * ~ * ~

Vier, vijf jaar geleden opperde Rob in een van onze vele Dylan-gesprekken dat het zinvol kan zijn om boeken van en over andere muzikanten dan Dylan te lezen, vooral muzikanten die met Dylan gewerkt hebben en / of door zijn muziek geïnspireerd zijn. Voor een nieuw perspectief, zeg maar.

Met dat in het achterhoofd bleef (en blijf) ik boeken kopen. Het probleem is dat ik meer boeken koop dan ik kan lezen. In huis liggen honderden boeken te wachten om gelezen te worden. Een van die boeken is Wild Tales; A Rock & Roll Life van Graham Nash. Had ik dit boek eerder gelezen, was ik gisteren niet zo verbaasd geweest.

Voor ik naar gisteren ga, nog even dit: Graham Nash verliet The Hollies omdat deze band Dylan-songs tot pulp vernagelde op Hollies Sing Dylan. Alleen daarom al verdient Graham Nash alle respect.

Goed, gisteren. 

Gisteren las ik in het tijdschrift Goldmine een interview met Graham Nash naar aanleiding van het boek A Life In Focus: The Photography Of Graham Nash. Bij dit artikel staan twee foto's afgedrukt van Bob Dylan, gemaakt in augustus 1971 tijdens The Concert For Bangladesh. Uit het artikel blijkt dat de foto's zijn gemaakt door Nash. Ik heb me nooit gerealiseerd dat hij bij dat concert was, laat staan dat ik wist dat hij foto's maakte, foto's die ik al vele malen gezien heb. Aanvankelijk dacht ik nog dat Nash de rechten van de foto's had gekocht, ooit, ergens, zoals hij op veilingen ook wel eens manuscripten van Dylan-songs heeft gekocht. Nash is namelijk een Dylan-liefhebber. Maar niets is minder waar: Nash is zelf de fotograaf. Mijn fout, ik had het kunnen weten had ik Wild Tales gelezen - of zelfs maar doorgebladerd. In dit boek staat een van die Bangladesh-foto's namelijk afgedrukt. 

Na even zoeken op internet, vind ik twee foto's uit Life In Focus: The Photography Of Graham Nash op de website van Rolling Stone. In de fotogalerij op die site staat niet alleen een van de twee Bangladesh-foto's die ook in Goldmine staan, maar ook een foto van Bob Dylan en Johnny Cash tijdens de oefensessie voor The Johnny Cash Show. Na even bladeren in Wild Tales lees ik dat Nash bij de opnamen van The Johnny Cash Show was als vriend van de in de show optredende Joni Mitchell. In Wild Tales verder niks over The Johnny Cash Show (of The Concert For Bangladesh), maar wel een aardig stukje over het diner in huize Cash op de avond voor de opnamen van de show.

Op de website van Amazon zijn een aantal foto's uit Life In Focus: The Photography Of Graham Nash te zien, waaronder een Bangladesh-foto die ook in Goldmine staat, en een foto van The Johnny Cash Show, een andere foto dan op de website van Rolling Stone.

Ik moet een beetje doorlezen, door de boekenbergen worstelen. Wie weet wat ik allemaal nog meer tegenkom.

~ * ~ * ~


Ik wens de lezers van deze blog een mooi, Dylanrijk 2022. 

Ik hoop dat je de tijd zult vinden om naar Dylans muziek te luisteren. Ik hoop dat je de rust zult vinden om wat boeken uit de immer uitdijende Dylanbibliotheek te lezen. Ik hoop - als het een beetje meezit - dat je de kans krijgt een Dylanconcert te bezoeken.

Maak er wat moois van.

Tom