Dylan kort #3660

Het boek Anarchy, Protest & Rebellion & the Counterculture That Changed America; A Photographic Memoir of the 60's in Black and White van Fred W. McDarrah is een groot formaat boek van bijna vierhonderd pagina's stampvol met foto's. McDarrah heeft Bob Dylan een aantal malen op de foto gezet. De meest bekende foto's zijn die hij in Sheridan Square Park op 22 januari 1965 maakte van Dylan. Die foto's staan helaas niet in Anarchy, Protest & Rebellion, maar wel drie andere foto's waarop Dylan te zien is. Er is een foto die gemaakt is tijdens een opnamesessie voor een album van Allen Ginsberg waarop de aanwezige muzikanten poseren, een foto van de deelnemers aan het Woody Guthrie Memorial in januari 1968, en een foto van Bob Dylan, Joan Baez en Paul Stookey tijdens de Mars op Washington op 28 augustus 1963. 
Het boek bevat verder foto's van vele bekende en minder bekende personen. Zo komen verschillende schrijvers, activisten, politici, acteurs, muzikanten en beeldend kunstenaars voorbij in Anarchy, Protest & Rebellion. In dit boek staat ook een foto van de schilder Harry Jackson in zijn atelier. Een deel van die foto is hier rechts afgebeeld. Als je goed kijkt, zie je rechts achter Jackson een schilderij tegen een muur staan. Op dat schilderij zit een man op een stoel, hoofd iets achterover. Hij heeft een gitaar op schoot, pet op zijn hoofd, sigaret in zijn mond. Als je goed kijkt, kun je zien dat dat Bob Dylan is. 
Volgens het bijschrift in Anarchy, Protest & Rebellion is de foto van Jackson in zijn studio op 14 september 1962 gemaakt. Dit zijn de dagen waarin Dylans debuut is verschenen en de man werkt aan zijn tweede album, The Freewheelin' Bob Dylan.
Volgens een artikel van Matthew Kerns uit juni 2020 heeft Harry Jackson ook een album gemaakt met cowboysongs en: 'He performed some of the songs in New York City, including at Carnegie Hall with Bob Dylan, Joan Baez, and Pete Seeger.  Jackson and Dylan became friends, with Jackson painting a portrait of the musician soon after.  Harry summed up his respect for Dylan, saying "He's so goddam real, it's unbelievable."' Het door Kerns genoemde optreden in Carnegie Hall is dan waarschijnlijk de All Star Hootenanny op 22 september 1962. Van enig duet of samenspel tussen Harry Jackson en Bob Dylan is niks bekend. 
Volgens discogs verscheen in 1960 Harry Jacksons versie van 'Streets Of Lorado' op de Folkways-elpee The Unfortunate Rake. Daarnaast verscheen van hem in 1965 de elpee The Cowboy: His Songs, Ballads & Brag Talk.
Het artikel van Matthew Kerns over Harry Jackson, inclusief kleurenafbeelding van het schilderij waarop een jonge Bob Dylan staat, vind je hier.

* ~ * ~ *

Op 21 december 1967 verscheen 'I Wish It Would Rain' van The Temptations op single. De single bereikte de eerste plek van de R & B-hitlijst. Ik heb die song net voor het eerst gehoord. Er is voor mij geen twijfel: Dylans versie op Springtime In New York is een stuk beter dan het origineel van The Temptations. Luister hier.

* ~ * ~ * 


Gerrit Jager - Toonladder 2; Kassuccessen! (Big Balloon 1992)

* ~ * ~ *

In het verlengde van het Gerry Mulligan-verhaal in Dylan kort #3659:
In 1967 verscheen het album House Of David van David Newman. Op dit jazzalbum staat een cover van Dylans 'Just Like A Woman'. De liner notes melden: '"Just Like A Woman" is a Bob Dylan composition and was recorded by Fathead [= David Newman] after only one or two hearings.'
Volgens de jazz-discografie van W. Bruyninckx nam Newman 'Just Like A Woman' op in maart 1967. Bruyninckx heeft alleen wat moeite met de titel van de Dylan-song en noemt het 'Just A Little Woman'. Originele titel.



Mocht je naar David Newmans versie van 'Just Like A Woman' willen luisteren, dat kan hier.

* ~ * ~ *

Afgelopen november schreef ik een stuk over boeken kopen bij de kringloopwinkel. Ik dacht dat ik het al eens hier op de blog had gezet, maar dat bleek niet zo te zijn. Ik plaats het nu alsnog:

boeken van de kringloop (november 2021)
In een van de albums bij mijn ouders in de kast zit een foto van een lezende, achttienjarige jongen. Die jongen ben ik, het boek in mijn handen bevat de dagboeken van Andy Warhol. Het klinkt misschien vreemd om een lezende jongeman op de foto te zetten, maar je moet weten dat ik in die tijd niet las. Het beeld van de achttienjarige ik met een boek in handen was uniek genoeg om het vast te willen leggen. Ik denk vaak aan die foto, vooral omdat er in de jaren daarna toch iets veranderd is in mij. Ik ben gaan lezen en fanatiek ook. Het boek van Warhol was een van de eerste in een lijst van duizenden titels die ik sindsdien verslonden heb. En met het lezen is het verzamelen begonnen, het hamsteren van boeken. Gelezen boeken in de kast, nog te lezen boeken op een stapel. Een jaar of tien geleden ging dat fout. Een muur op zolder begon te scheuren door het gewicht van planken met boeken die er aan hingen. En dus moest er opgeruimd worden. De eerste keer boeken wegdoen is niet makkelijk, maar het went. Tegenwoordig doe ik regelmatig boeken weg. Dat moet om het huis leefbaar te houden. Tijdens een van die opruimacties is dat boek van Andy Warhol ook het huis uitgegaan.
November 2021, ik ben inmiddels dertig jaar geen achttien meer. Woensdagmiddag, hangend op de bank lees ik wat in een door Raoul de Jong geschreven verslag van een bezoek aan New York. Het maakt weinig indruk. Ik heb anderhalve euro voor het boek betaald, maar twijfel inmiddels of het die investering wel waard was. Net voor ik het boek definitief vroegtijdig wil dichtslaan, stuit ik op een stukje dat mij terugstuurt naar mijn achttienjarige zelf, bij pa en ma thuis, lezend in de dagboeken van Andy Warhol. De Jong schrijft dat hij in New York twee boeken koopt: een biografie over Edie Sedgwick en de dagboeken van Andy Warhol. Over dat laatste boek schrijft hij: “De meeste indruk maakte een stuk over een feest dat Yoko Ono op het laatste moment bij haar thuis voor Bob Dylan had georganiseerd. David Bowie was er en Madonna. Want zij kenden elkaar dus allemaal. Yoko Ono, Bob Dylan, David Bowie, Madonna, Keith Haring en Basquiat… Allemaal mensen die ik bewonder.”
Twee dingen: in de eerste plaats kan ik mij niet herinneren dertig jaar geleden over dit feestje gelezen te hebben in Warhols dagboeken, en ten tweede kan ik dit feestje niet plaatsen, ondanks de honderden boeken die ik over Bob Dylan, zijn leven en werk gelezen heb. Helaas kan ik de dagboeken van Warhol er dus niet op naslaan, zoals eerder gezegd: ik heb het boek niet meer. Maar het is maar de vraag of het opslaan van die dagboeken mij geholpen zou hebben. In tegenstelling tot Raoul de Jong las mijn achttienjarige zelf de Nederlandse vertaling van die dagboeken, niet de originele Engelstalige versie en die Nederlandse editie is een ingekorte editie. Het is dus maar de vraag of dat feestje in de Nederlandse vertaling genoemd wordt. Dat ik dat feestje niet kan plaatsen zit me dwars en dus duik ik de Dylanliteratuur in. De Warhol-dagboeken beslaan de jaren 1979 tot en met 1987 en in de Dylan-literatuur kan ik slechts informatie vinden over één ontmoeting tussen Bob Dylan en Yoko Ono: op 13 november 1985 wordt in het Whitney Museum in New York een feestje gehouden ter ere van Bob Dylan. Een van de gasten op dat feestje is Yoko Ono. Ook de door Raoul de Jong genoemde David Bowie is op dat feestje aanwezig. Het probleem is dat dat feestje niet door Yoko Ono georganiseerd werd, maar door Walter Yetnikoff van Dylans platenmaatschappij. Zou het misschien kunnen gaan om een afterparty? Zou Yoko Ono tegen het eind van het Dylan-feestje, op het moment dat de medewerkers van het Whitney Museum voor de derde of vierde keer aandrongen dat het zo langzamerhand toch echt tijd werd de boel op te breken, tegen de laatste achterblijvers hebben gezegd: “doe bij mij thuis nog een afzakkertje”. Maar voor hetzelfde geld is het anders gegaan. En omdat die knagende onzekerheid maar niet weggaat, zit er maar een ding op The Andy Warhol Diaries opnieuw kopen en lezen.

Een maand of wat geleden kwam ik via verkoopwebsite Marktplaats in contact met een voormalig medewerkster van CBS. De dame had in de jaren tachtig gewerkt voor de Nederlandse afdeling van Dylans platenmaatschappij en was in ie tijd in het bezit gekomen van duizenden elpees. Met een verhuizing voor de deur moesten die platen verkocht worden. Ik kocht van haar een stuk of tien albums van Bob Dylan die al zo’n dertig tot veertig jaar ongedraaid in de kast stonden. Het ophalen van de platen verliep niet zo vlot als ik had gehoopt. Niet alleen had de dame moeite met het ontvangen van vreemden in haar huis – de transactie moest in de naast het huis staande garage afgehandeld worden – ook pochte ze graag en uitvoerig over haar verleden bij CBS. Bryan Ferry van Roxy Music had ze gesproken. Niemand kon tot die man doordringen, behalve zij. Wat een schatje was die man. En over schatjes gesproken, Willie Nelson, dat was toch zo’n schatje. Julio Iglesias – met wie Willie Nelson nog gezongen heeft – was wel oké, maar geen schatje. Een rokkenjager, dat was het. Dat kon je van de mannen van Electric Light Orchestra niet zeggen, echt schatjes zijn dat, aldus de dame. Af en toe probeerde ik een vraag tussen die woordenwaterval te krijgen en eigenlijk had ik maar één vraag: had ze Dylan ontmoet? Dat had ze, of liever: ze had ‘m vanuit haar ooghoeken voorbij zien komen. Of het een schatje was, wist ze niet, daarvoor had ze net te weinig die klik met ‘m, maar wist ik wel wie wel een schatje was? En weer volgende er een naam van een muzikant met weer een verhaal over hoe ze met genoemde muzikant een kop koffie had gedronken op een terras of een hotelkamer voor de beste man / vrouw had geboekt of een handje had mogen geven.
Na ruim een uur waren er tientallen schatjes met bijbehorende verhalen gepasseerd. Ik wilde weg, ik betaalde, stond al half buiten, toen er nog een laatste verhaal kwam. Een verhaal over de allergrootste schat van allemaal, een persoonlijke vriend zelfs. Geen muzikant dit keer, maar een journalist: Jip Golsteijn. Of ik de man kende. Ik kende de man, of liever zijn werk. Vroeger thuis werd De Telegraaf gelezen. Door mijn vader de hele krant, door mij de bijdragen van Jip Golsteijn.
Het boek Warm bier & koude vrouwen bevat veertig stukken van Jip Golsteijn, interviews en reportages. Ik vond het boek bij de kringloop. Het had in ieder geval al twee eigenaren gehad, gezien de namen die voorin het boek staan geschreven, maar het kunnen er heel goed ook meer geweest zijn. De hoeken van de kaft zijn omgekruld, enkele bladzijden bevatten vouwen en scheuren. Het is eigenlijk niks meer, oud papier, maar ik kan het toch niet laten liggen. 
Geen stuk over Bob Dylan in Warm bier & koude vrouwen, wel over onder andere Willie Nelson (het schatje), Tom Waits, Lou Reed en Bryan Ferry (nog zo’n schatje). Ik lees hier en daar wat stukken, maar lang niet alles. Soms blader ik maar wat door een stuk.
In Warm bier & koude vrouwen staat een stuk over Peter Wolf, een man waar ik nog nooit van had gehoord. Al lezende leer ik dat hij de leadzanger van de J. Geils Band was. Het stuk in Golsteijns boek gaat met name over Wolfs eerste soloplaat: Lights Out uit 1984. Over het opnamesessies van die plaat zegt Wolf: “Dan waren daar uiteraard onze zéér gewaardeerde gasten, Bob Dylan en Mick Jagger. De tijd staat even stil als dat soort volk binnenkomt. Op zulke momenten blijk ik meer fan dan ster te zijn.” Dat maakt nieuwsgierig: was Bob Dylan alleen bij een of meerdere opnamesessies voor Lights Out aanwezig, of heeft hij ook meegespeeld op dit album? Tijdens mijn zoektocht naar een antwoord op mijn vraag vind ik afbeeldingen van de hoes van Lights Out op internet. Uit die afbeeldingen maak ik op dat Mick Jagger wel, maar Bob Dylan niet meedoet op Lights Out. Het kan natuurlijk zijn dat Dylan onder een of ander pseudoniem op de plaat van Peter Wolf meedoet zonder dat iemand dat tot noch toe ontdekt heeft. Dat zal niet de eerste keer zijn.
Opvallend is wel dat Wolf op de hoes van Lights Out “special thanks” laat uitgaan naar drie personen waarvan er twee bevriend zijn met Bob Dylan: Eddie Gorodetsky en Debbie Gold. Gorodetsky is onder andere de producer van Dylans radioshow Theme Time Radio Hour en er zijn foto’s bekend van een lachende Bob Dylan en Debbie Gold. Die foto’s zijn gemaakt door Jimmy Wachtel tijdens de fotosessie voor de hoes van het album Good As I Been To You, een album dat geproduceerd werd door Debbie Gold. Een ander website leert dat gitarist G.E. Smith meespeelt op Lights Out van Peter Wolf. G.E. Smith maakte deel uit van Dylans tourband van 1988 tot en met 1990. Toeval? Mogelijk. Toch ontvouwt in mijn hoofd een scenario waarin Bob Dylan tijdens de Lights Out-sessies G.E. Smith voor het eerst hoort spelen, dat hij onder de indruk is en de naam van de gitarist ergens in zijn achterhoofd opbergt. Dat die naam weer op popt in zijn hoofd op het moment dat hij een band voor wat The Never Ending Tour zou worden moet samenstellen.
Of het zo is gegaan, valt te betwijfelen. Maar het is een mogelijkheid waar ik graag over dagdroom. 

literatuur:
Golsteijn, Jip – Warm bier & koude vrouwen; Teleboek bv, Amsterdam, 1986
Heylin, Clinton – Bob Dylan Stolen Moments; Wanted Man, Rumford, 1988
Jong, Raoul de – It’s Amaaazing! Fame, Fortune en Love in New York; Rotschild & Bach / Spunk boeken, Amsterdam, 2006
Sounes, Howard – Down The Highway; The Life Of Bob Dylan [updated]; Doubleday, 2011

Ik moest aan (het eerste deel van) dit stuk denken toen ik vanmiddag in de kringloopwinkel Dagboeken van Andy Warhol tegenkwam, precies dezelfde uitvoering als de achttienjarige ik ooit las. Het boek toch maar weer gekocht. 
Warhols dagboek, donderdag 14 november 1985: 'Yoko Ono's vriend of man, Sam, belde en zei dat Yoko een geïmproviseerd etentje gaf ter ere van Bob Dylan. Ik nodigde Sam Bolton, Freds secretaris, uit om mee te gaan.
Naar huis en gekeken naar Entertainment Tonight terwijl ik mij opknapte. Wat er vertoond werd was de avond tevoren opgenomen in het Whitney ter ere van Dylan. Ik was er niet geweest, maar nadat ik het programma had gezien, voelde ik mij alsof ik er wel was geweest. Zij vroegen al die mensen welke invloed Dylan op hen had gehad. Ik wist niet dat hij dertig miljoen platen had verkocht. Sam kwam mij ophalen, en wij gingen naar Yoko (taxi $8). Wij moesten onze schoenen uitdoen, en nu deed ik het ook, ik had een gat in mijn sok. Wij gingen naar buiten, en het was niet mis, iedereen zat in een cirkel. Het eten was allemaal in de winkel gekocht - kip aan stukjes. David Bowie was er, het viel me tegen dat zijn pak te modern was. Iedereen had champagne, maar niemand dronk eigenlijk. Madonna kwam net terug van Pauls film Mixed Blood, omdat die vriend van haar, Bobby, erin speelt. Zij was opgelucht dat haar man Sean er niet was, zodat zij nog eens echt de bloementjes buiten kon zetten. Zij voelde zich niet lekker zonder schoenen, want zij had geen sokken aan - ze zei dat ze zich beter voelde met blote tieten, dan met blote voeten.
Yoko liet Sean rondgaan met een poster, die iedereen moest signeren, een cadeau voor de een of ander, hij keek heel secuur naar elke handtekening, want hij wist niet precies wie er allemaal waren.'

* ~ * ~ *




4 opmerkingen:

Anoniem zei

Peter Wolf (en J. Geils Band) komen een aantal malen voorbij in Theme Time Radio Hour:
28. SLEEP 2006
39. TEARS 2007
79. BEGINNINGS, MIDDLES & ENDS 2008
87. NOTHING 2009

In de aflevering "Nothing" laat Dylan het nummer "Nothing But The Wheel" horen, een duet van Wolf met Mick Jagger.

Groet, Floater

Anoniem zei

Ik herinner me dat ik jaren geleden een interview las met Jip Golsteijn. Op de vraag of hij Bob Dylan ooit had geinterviewd gaf hij aan dat dit er nog niet van was gekomen. Wel had hij, samen met een andere journalist, Dylan ooit ontmoet en hem de hand geschud. Hij verwachtte een slap artiestenhandje maar kreeg een handdruk als een bankschroef (of woorden van gelijke strekking...).

Groet, Floater

Anoniem zei

Beste Tom,

Dat het moeilijk discussiëren is over smaken en kleuren is al langer geweten. Voor mij staat het dan ook als een paal boven water dat de 'I Wish It Would Rain' van The Temptations mijlen ver boven die van Bob staat (iets zegt me zelfs dat Bob er net zo over denkt).

Groeten,
Cujo

tom w zei

Beste Cujo,
Discussie over smaak is inderdaad lastig, we kunnen in ieder geval concluderen dat we het in dit geval met elkaar oneens zijn.
groet,
Tom