Met het stilvallen van de ‘ga toch eens lezen’-roepers, zo rond mijn achttiende, werd ik een veellezer met als hoogtepunt – of dieptepunt, het is maar hoe je het bekijkt – een glorieuze zomervakantie van zes weken waarin ik iets meer dan 120 boeken las om vervolgens zonder enige verkleuring op de wangen aan het nieuwe jaar te beginnen.
(Bijna) ieder gelezen boek roept de noodzaak op tot de aanschaf van minstens nog twee boeken, zo leert mijn ervaring. Nog twee boeken van dezelfde auteur, over hetzelfde onderwerp, of boeken waaraan de schrijver refereert. Je hoeft geen wiskundig genie te zijn om in te zien dat het aantal boeken dat vervolgens gekocht wordt hoger ligt dan het aantal boeken dat gelezen wordt. Consequentie is dat ik, met een hoge stapel nog te lezen boeken binnen handbereik, nooit toe kom aan het herlezen van een boek dat bij eerste lezing zo goed beviel, ondanks voornemens om dat wel te doen. Voor slechts een handjevol titels maak ik een uitzondering, simpelweg omdat die boeken te goed zijn om niet te herlezen, zoals Bob Dylans Tarantula en Trout Fishing In America van Richard Brautigan.
Gisteravond ben ik voor de zoveelste keer begonnen in Trout Fishing In America. Op bladzijde 31 van dat boek bleven mijn ogen haken aan de volgende zinnen: ‘”Oh boy,” he said. “I think I’ll watch you fish. The stolen painting is in the house next door.”’ En na het lezen van die zinnen, ging mijn fantasie met mij aan de haal.
Het is 1967. Een roze geverfd huis in West Saugerties, New York. Het zonnetje schijnt, begin van de middag. Tegen een van de muren van dat roze huis zit Bob Dylan, hoed op zijn hoofd, boek in zijn hand, het dan net verschenen Trout Fishing In America van Richard Brautigan. Het is een beetje een vreemd boek, maar dat maakt het alleen maar aangenamer om te lezen. Ondertussen gooien de leden van de latere The Band een rugbybal over op het grasveld voor het huis. Het net genoten ontbijt moet nog even zakken voor de instrumenten gepakt worden voor een zoveelste middag muzikaal ouwehoeren. Tijdens het lezen dwalen de gedachten van de jonge muzikant af en toe af. In zijn achterhoofd beginnen woorden zich tot een zin te vormen en die zin tot de aanzet van een lied:
Get the loot, don’t be slow, we’re gonna catch a trout
Steeds opnieuw datzelfde zinnetje:
Get the loot, don’t be slow, we’re gonna catch a trout
Get the loot, don’t be slow, we’re gonna catch a trout
Get the loot, don’t be slow, we’re gonna catch a trout
Maar met een steeds herhalende zin heb je nog geen lied. De muzikant bladert wat door het boek, op zoek naar een ingang, een nieuw haakje om zijn nog verre van klaar zijnde song vlot te trekken en leest: ‘He opened the chicken house door and we went in. The place was littered with half-rotten comic books. They were like fruit under a tree.’
‘comic books’, zo moet de jonge songschrijver gedacht hebben, ‘daar heeft nog nooit iemand over geschreven in een song, daar moet ik iets mee’ en krabbelt hij in de marge van de bladzijde van het boek in zijn handen een zinnetje:
the comic book and me, just us, we caught the bus
‘Ik ben even naar binnen,’ zegt hij tegen de American football spelende muzikanten. ‘Achter de typemachine, zo klaar. Met een kwartiertje kunnen we een nieuwe song opnemen.’
Bovenstaande is fantasie gebaseerd op los zand. De kans dat het boek Trout Fishing In America Bob Dylan (mede) inspireerde tijdens het schrijven van ‘Yea! Heavy And A Bottle Of Bread’ is klein. En toch, er is wel een kans. Want niet alleen is er de overeenkomst in ‘trout’ en ‘comic book’ en is de stap van Brautigans ‘stolen painting’ naar Dylans ‘loot’ klein, ook is er een sterke overeenkomst in de taal van Trout Fishing In America en Bob Dylans taal in de songs die in 1967 in Big Pink werden opgenomen. Eén voorbeeld: Trout Fishing In America is, in het gelijknamige boek, niet alleen de activiteit forelvissen in Amerika, maar ook de naam van een personage. Hetzelfde doet Bob Dylan in die eerste zin van ‘Yea! Heavy And A Bottle Of Bread’, de comic book kan in die zin zowel een stripboek als een personage met de naam The Comic Book zijn.
En toch, starend naar de tijdlijn, moet de conclusie misschien zijn dat bovenstaande niks anders is dan de hersenspinsels van een fantast. Hoewel Richard Brautigan Trout Fishing In America al in 1961 schreef, werd het boek pas op 12 oktober 1967 gepubliceerd. Volgens de website Olof’s Files vonden de opnamen in Big Pink plaats tussen mei en oktober 1967. Mocht Brautigans boek dus van invloed zijn geweest bij het schrijven van ‘Yea! Heavy And A Bottle Of Bread’, dan moet die song ergens aan het eind van de Big Pink-sessies zijn geschreven.
Nabrander: Enkele jaren geleden, tijdens het werken aan Dylan & de Beats ontdekte ik het werk van Richard Brautigan, te beginnen bij Trout Fishing In America. (Zie Dylan & de Beats bladzijde 76 e.v.) In dat boek citeer ik uit Revenge On The Lawn, een ander boek van Richard Brautigan: ‘“… three German shepherd puppies wandered away from their home up near the County line.” It sounds like something from a Bob Dylan song.’ Brautigan was volgens biograaf William Hjortsberg een groot liefhebber van Dylans Nashville Skyline. In 1980 stuurde op verzoek van Brautigan zijn uitgeverij een exemplaar van zijn toen net verschenen boek The Tokyo-Montana Express naar Bob Dylan.
Wie wil weten wat Bob Dylan van de schrijver Richard Brautigan vindt, moet aflevering 79 van Theme Time Radio Hour nog maar eens beluisteren.
Wat uiteindelijk de conclusie na bovenstaande ook is, vast staat dat met het verschijnen van Trout Fishing In America en de Big Pink-opnamen 1967 bestempeld kan worden als een rijk jaar.
2 opmerkingen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tsundoku
De Japanners hebben daar een woord voor: tsundoku.
Mooi associatief! Maar met die stapel boeken durf ik je niet de link voor mijn digitaal gratis verkrijgbare nieuwe novelle Holle Berg te sturen die een soort satelliet is van mijn roman Zelfportret met masker.
Hartelijke groet hans altena
Een reactie posten