negentiende open brief

 Mister D,

Ik kan me niet voorstellen dat je ooit van Kira Wuck heb gehoord, volgens mij is geen boek van haar in het Engels vertaald, helaas. Haar eerste dichtbundel, Finse meisjes, maakte in 2013 zoveel indruk op mij, dat ik besloot ieder volgend boek van haar hand gelijk aan te schaffen. Het zit in de taal, zoals dat hoort bij goede poëzie. Niet uit te leggen.
Drie jaar na haar debuut verscheen de verhalenbundel Noodlanding en in 2018 De zee heeft honger, wederom een dichtbundel. Beide boeken maakten indruk, maar niet zoveel als haar debuut. Misschien waren mijn verwachtingen te hoog gespannen. Nu is er Kikkerkoning, haar eerste roman. Een pijnlijk mooi boek. Ik doe het boek te kort door het verhaal even in grote lijnen na te vertellen. Dat doe ik dan ook niet, het moet gewoon zelf gelezen worden.
En dan ineens duik jij op in dat boek. Het motto in Kikkerkoning is een citaat uit "Mississippi" en in het boek zelf kom je nog enkele malen voorbij. Een voorbeeld: "Otto geeft hem wat restjes van zijn ontbijt en begint dan 'Like A Rolling Stone' te spelen. Zijn stem galmt mooi door de tunnel, maar het voelt nog altijd onwennig om zichzelf luid te horen. Het lijkt alsof Dylan dit nummer speciaal voor hem geschreven heeft."
Ik herken dat gevoel, het gevoel dat een nummer speciaal voor mij is geschreven. Ondanks dat het verstand dicteert dat dat onzin is, is het gevoel sterk. Misschien wel zoals het gevoel dat hoort bij Buddy Holly die je aankijkt tijdens dat ene concert in de Duluth National Guard Armory, dat moment, dat gevoel.
Terwijl ik dit schrijf vraag ik me af hoe (on-)prettig het voor jou moet zijn om je eigen naam en songs in een roman tegen te komen. Ik kan me geen voorstelling maken van hoe dat moet zijn, hoe hard ik dat ook probeer, en dus laat ik de vraag maar schieten.
Het is maar een kort krabbeltje. Soms is dat genoeg.

groet,
T.

Geen opmerkingen: