vijftig

'Bob Dylan wordt alweer 50', kopte Vrij Nederland in maart 1991. Het woord 'alweer' in die titel liet mij schrikken. Moest ik wel zoveel tijd en geld in de mans muziek steken? Hoeveel had ik nog te verwachten van een muzikant die alweer 50 werd? Zou die Dylan van mij nog wel in staat zijn om ook maar iets goeds te brengen? En dan te bedenken dat ik hem nog nooit live had gezien, nog niet eens al zijn platen had gehoord. Werd het niet tijd dat ik die Dylan achter me liet en op zoek ging naar een muzikant waar nog wel toekomst in zat?

Het zijn slechts een paar van de gedachten die door mijn hoofd spookten terwijl ik naar die cover van Vrij Nederland staarde. Ik kocht het tijdschrift, afdankertje van de bibliotheek, voor 10 cent. Later kocht ik nog een exemplaar en nog een. Een van de drie knipte ik aan flarden, de Dylanfoto's gebruikend voor hoesjes van cassettebandjes. Maar dat was later, even terug naar het eerste van de drie exemplaren.

Zes pagina's beslaat het rijk geïllustreerde artikel van Willem Meuleman. Ik las over Isis-maker Derek Barker en fotograaf John Hume, over fan Larry Eden en John Bauldie, de man verantwoordelijk voor The Telegraph, de top onder de Dylantijdschriften. Meuleman noemt ze de ware fans. Ik las over het illegaal opnemen van concerten, over de wereldreizen die ondernomen werden om concerten te bezoeken en over bootlegs. Ik las de woorden van Steve Jump: 'Dylan schrijft gewoon het beste. De Stones hebben misschien tien goede nummers geschreven, Dylan meer dan honderd. Hij is de belangrijkste schrijver/componist in de twintigste-eeuwse muziek. Over tweehonderd jaar zijn Michael Jackson en Prince vergeten. Maar Dylans muziek wordt dan nog steeds gedraaid.' Ik las het stuk drie, vier, vijf keer achter elkaar en wist: dit is het. Wat dan nog dat de man vijftig is?

We zijn 32 jaar verder. Ik heb mijn Dylanconcert gehad - en ook wel meer dan eentje - ik heb al de mans albums (en nog wel ietsje meer) inmiddels gehoord. Binnen nu en een week kan ik met mijn kop op de cover van Vrij Nederland, 'alweer 50', zal er dan onder staan. Onwerkelijk, zo voelt het. 

Zijn mijn oren straks nog jeugdig genoeg om de muziek te kunnen verdragen of moet ik de Dylans vervangen door het verzamelde werk van Hepie en Hepie? Misschien moet ik het antwoord op die vraag maar zoeken in de cassettebandjes, ergens op zolder tussen de afgedankte spullen, de hoesjes voorzien van uit Vrij Nederland geknipte foto's.

Volgens de boven aangehaalde uitspraak van Steve Jump wordt eind tweeëntwintigste eeuw nog naar Dylans muziek geluisterd. Dat ga ik niet meemaken, maar ik streef ernaar om 24 mei 2191 zo dicht mogelijk te benaderen al is het alleen om de waarde van Jumps woorden te toetsen.

Geen opmerkingen: