Twaalfde open brief

 Mister D,

Ooit van de Nederlandse dichter Simon Vinkeoog gehoord? Een paar weken nadat je op het podium stond van The Royal Albert Hall en D.A. Pennebaker zijn camera liet draaien om beelden te schieten voor wat uiteindelijk Dont Look Back zou worden, stond hij samen met onder andere Allen Ginsberg en Lawrence Ferlinghetti op datzelfde podium tijdens misschien wel de bekendste poëziesamenscholing van de twintigste eeuw. Een paar jaar later werden hij en jij aan elkaar voorgesteld, tijdens een bruiloft was dat.
Een jaar voor Vinkenoog overleed verscheen Vinkenoog Verzameld; gedichten 1948 - 2008. Een bonk van een boek. Ruim 1100 bladzijden poëzie. Af en toe pak ik het en lees ik een paar gedichten. Ik neem mijn tijd om op de laatste bladzijde uit te komen. 
Op die laatste bladzijde, in het laatste gedicht dat in dit boek is opgenomen - "Vondelpark / Wonderpark" heet het -  staat de volgende strofe:

Een tiental jonge vogels, net uit het nest
geschaard rond een zingende gitarist
die alle songs van Bob Dylan uit het hoofd wist
te zingen
        zodat ik mij verhief
en me overgaf aan de dionysische dans.

Ik zie ze steeds minder, straatmuzikanten die je songs zingen. De laatste die ik me nog goed kan herinneren zag ik al weer vijf jaar geleden. In Londen was dat, en dat waren er toen gelijk twee in één week. 
Ooit stond ik zelf op straat te zingen, in Den Haag was dat. Heel lang geleden, in een poging om wat geld op te halen voor de kroeg. Het probleem is: ik kan niet zingen. Ik wil bij deze alsnog mijn excuses aanbieden voor het om zeep helpen van "Like A Rolling Stone". (Het leverde genoeg geld op voor twee biertjes, dat dan weer wel.)

T.

Geen opmerkingen: