Zestiende open brief

Mister D,

Zaterdagochtend, de kippen hebben vers water en voer. Het hok staat open, ze kunnen scharrelen. Tijd voor muziek. Self Portrait is een perfecte manier om langzaam maar zeker het weekend in te glijden. Goed album, wat al die oeleflappers ook beweren.
Dat vond ik overigens niet gelijk toen ik het album hoorde. Ik had geleerd om Self Portrait slecht te vinden nog voor ik het album beluisterde. Pas na vele malen draaien werd ik eigenwijs genoeg om daar anders over te denken.
Gek genoeg vergeet ik vaak dat Self Portrait er ook nog is en pak ik een ander album uit de kast. Maar deze dagen is het album in mijn gedachte doordat ik een boek lees over het Isle Of Wight-festival. De tijdens dat festival opgenomen songs op dit album zijn zeker aardig tot zeer goed ("Minstrel Boy"!), maar voor mij niet het hoogtepunt van Self Portrait
Vanochtend dus Self Portrait op de draaitafel.
Mag ik een lans breken voor "The Boxer"? Van alle songs op Self Portrait is die opname mij misschien wel het meest dierbaar. Het heeft iets geks, maar op een goede manier. Het klopt niet en daardoor werkt het.
Ik heb ergens nog een essay liggen over die song, over The Beatles en Buddy Holly. Ik schreef het ruim een jaar geleden, maar moet nog even de puntjes op de i zetten voor ik het aan lezers durf te tonen.
Voor een album met zo'n magere reputatie heeft Self Portrait wel verdomd veel sterke songs: "Copper Kettle", "Days Of '49", twee maal "Little Sadie", twee maal "Alberta", "Gotta Travel On", "It Hurts Me Too" en "Living The Blues".
Maar al deze songs zijn niet de reden waarom het zo aangenaam het weekend inglijden is met Self Portrait. De reden waarom dat werkt is het begin van het album, de allereerste song: "All The Tired Horses". Die song is als een zacht drukkende hand in de onderrug die de luisteraar de plaat indrukt en daarmee het weekend. Deze hand heeft de belofte van een heerlijk weekend in zich.
Goed weekend.

T.

Geen opmerkingen: